Een concertkaart
met herinneringen
door Hans Piët
Het is altijd mijn ultieme droom geweest. Concertkaart worden... Als papier liggen de kansen, dat dit lukt, niet voor het opscheppen. Daar is toch een behoorlijke dosis geluk bij nodig. Vroeger was het bijvoorbeeld heel moeilijk om de status van krantenpapier te ontlopen. Maar nu minder mensen een dagblad lezen, is dat een stuk makkelijker geworden.
"Wat mij vooral aansprak, was hoe mooi ik glom". Tekening Hans Piët |
Aan de reactie van de lezer merkte je of dat doel was bereikt. Mij is verteld, dat sommige pagina’s die interesse niet altijd waardeerden. De reden? Er waren mensen die tijdens het lezen zo hard knepen, dat er kreukels ontstonden. Pijnlijk als je een smetteloos aanzien wilt behouden. En wie wil dat niet! Maar, misschien is dat nog niet zo erg als de dagbladen die bij personen terecht kwamen, die een pen hanteerden om passages te benadrukken of om in de kantlijn aantekeningen te maken.
Aardig is, dat je, met een beetje geluk, nog steeds regelmatig wordt geraadpleegd omdat je als kranten-pagina in een archief terecht bent gekomen. Een zorg is dan wel of je goed wordt behandeld. Een scheur zit in een klein hoekje, zal ik maar zeggen. Zeker als je al op leeftijd bent. Spijtig aan dat ouder worden is dat ook die mooie zandkleur verdwijnt. Bejaard krantenpapier oogt nogal vergeeld. Volgens zeggen, merk je dat het best bij een bezoek aan zo’n bewaarplaats.
Had je minder geluk, dan was er een toekomst als schillenbewaarder. Ik heb van horen zeggen, dat krantenpagina’s in de keuken op het aanrecht werden neergelegd. Vervolgens kwamen er de schillen van de aardappels, maar bijvoorbeeld ook de afsnijsels van groenten op terecht. Het weinig glorieuze einde volgde wanneer deze pagina’s met inhoud werden dichtgevouwen en in de afvalbak werden gedeponeerd.
Dat is niet gebeurd met de pagina’s, die onlangs bij het afbreken van een muur zijn gevonden. Ze bleken afkomstig uit 1912. Mij is verteld, dat ze bij de bouw van het huis zijn ingezet. Al die jaren hebben ze geprobeerd de functie van geluidsdemper te vervullen. Of het is gelukt, weet ik niet. Maar, het is toch beter dan te worden gebruikt als afdekmateriaal. Ik bedoel, ik kan mij voorstellen dat je in eerste instantie trots bent voor zo’n klus in huis te worden ingezet, maar als die schilder of stukadoor zijn werk heeft gedaan, is het einde oefening. Zo’n lot wacht je ook als er schoenen verschijnen. Natuurlijk, het is misschien heel praktisch als die schoensmeer geen ernstige vlekken kan veroorzaken, maar lang meegaan, is er voor jou niet bij. Die schoenpoetser heeft het geluk, dat er elke dag kranten verschijnen. Dat wordt voor die gebruikte pagina’s een heel ander verhaal wanneer zo’n krant maar een keer in het jaar wordt uitgebracht. Op zo’n moment zou die schoensmeerder veel zorgvuldiger met de pagina’s omspringen. Was een langere levensduur bijna gegarandeerd.
Reclamefolder
Wat ik echt heel zuur vind, is dat te veel van mijn papierbroeders en –zusters tegenwoordig vooral worden ingezet als reclamefolder. Daar is toch geen eer aan te behalen, al denken die vormgevers daar waarschijnlijk heel anders over.
Weinig informatie op de kaartjes van Paul Acket Concerts. Foto: archief. |
Anders ligt dat, wanneer je wordt gekozen om als briefpapier of boekenpagina te functioneren. De geschiedenis leert, dat vooral liefdesbrieven een lang leven wacht. Daarbij word je, in de beste gevallen, steeds opnieuw, ik mag wel zeggen, liefdevol vastgehouden. Ik heb, langgeleden, een doos gedeeld met zo’n brief. Hij droeg een gedicht met zich mee, dat ik nooit zal vergeten. Ga er even voor zitten, dan draag ik het voor:
kwam ik jou daar tegen.
In de wolken na één gebaar
zo raakte jij de juiste snaar.
blijft het zoeken naar hoe te behagen.
Elke misstap laat zich immers voelen
keert de hartstocht van haar doelen.
kwam er dat blijmoedige visioen.
Zou ze dan echt van mij houden
zelfs met mij willen trouwen?
komt het bij beiden nimmer tot spijt.
Ik wil er nu geen moment aan denken
alleen je mijn tintelende liefde schenken.
Wat ik lang heel vreemd vond was, dat die brief bijna dagelijks in mineurstemming verkeerde. Als ik vroeg wat er aan de hand was, kreeg ik nooit antwoord. Hij bleef sikkeneurig. Totdat hij op een dag mijn hulp inriep. Er hadden namelijk een paar handen in de doos zitten graaien. Uit wat die brief hoorde, kon hij opmaken, dat ze naar hem op zoek waren. En niet om hem te koesteren. Of ik een manier wist om verstopt te blijven. Ik zei: ‘Ik wil je wel helpen, maar dan moet je mij wel vertellen, waarom je altijd zo sacherijnig bent’. Nou ja, toen kwam het hoge woord eruit. Hij was nooit verstuurd... En dat deed heel erg pijn. Hij had namelijk niets liever gedaan dan de ontvanger voorzien van een wild kloppend hart. “En met zo’n gedicht was mij dat zeker gelukt”, zei hij.
Ik kon hem geen ongelijk geven. Van andere brieven wist ik dat, zeker ouderen, je koesteren als een kleinood. Steeds weer word je gelezen, terwijl ze, vaak hardop, de mooiste herinneringen ophalen. De passie, die je bij het schrijven meekrijgt, is dan weer even helemaal terug. Heerlijk! Het lijkt dan net alsof de geschiedenis zich herhaalt. Hoewel het altijd oppassen blijft. Je kunt ook nat worden omdat de lezer zijn tranen over bijvoorbeeld het verloren geluk, de vrije loop laat. Vanaf zo’n moment heeft die hartstocht jouw toekomst toch behoorlijk beschadigd. Ook omdat het herlezen van doorgelopen letters heel lastig is. Vaak is het zelfs een reden om je dan toch maar in de asbak of de papierversnipperaar achter te laten.
De concertkaart wordt door de jaren heen steeds meer een (commerciële) informatieverstrekker. Foto: eigen archief. |
Later, als je wat wijzer bent, zou je kunnen gaan klagen, dat je geen ‘hardrockkaart’ had willen worden. Tijdens het bezoek aan het stadion bleek namelijk, dat het kwartet, dat afkomstig is uit Los Angeles, wel erg veel, ik moet zeggen, opwindend lawaai wist te maken. Ik zou willen zeggen, dat de musici agressie als een vriendelijke vorm van vermaak gebruikten. Later hoorde ik, dat ze er op het podium zulke mooie luchtkastelen mee bouwden, dat je er alleen maar van kon genieten. Het klonk in elk geval heel anders dan ik mij had voorgesteld. Misschien omdat ik van ander papier in de fabriek het romantische idee had meegekregen, dat het bij een concert gaat om akoestische muziek in een zaal vol zittende mensen die hun oor te luister leggen bij wat er in het gedimde licht op het podium gebeurt. Er werd mij ook een weinig florissante toekomst voorspeld. Het zou al direct bij binnenkomst van het stadion misgaan. ‘Die controleurs aan de deur hebben helemaal geen respect voor ons’, had een papierrol mij toegeroepen. ‘Jouw controlestrook heeft straks weliswaar een gekartelde rand, maar daar houden ze bij het afscheuren nauwelijks rekening mee. Kijk maar wat er na afloop van je is overgebleven’.
Portret niet uitgegroeid tot standaard. Foto: eigen archief. |
dan om Shabba Ranks of Allez Allez. Wat sneu blijft, is dat heel wat kaarten hun verhalen
niet kunnen staven met op hun lijf geschreven teksten. Ik bedoel, als er niets anders op te vinden is dan ‘Invitatie’, Paul Acket Concerts of ‘Vrijkaart’, sportpaleis Ahoy’ dan kun je nog zulke mooie herinneringen hebben, maar is er niemand die je gelooft. Zo’n Ahoy’-kaartje, met alleen de datum, 30 november 1992, weet dat hij toegang gaf tot het concert van de Franse zanger Patrick Bruel. Zo nu en dan probeert hij zijn herinneringen uit te dragen, doet hij zijn best eenzelfde romantische sfeer op te roepen als tijdens het optreden. Hij verhaalt dan over hoe het publiek, dat voornamelijk uit tieners bestond, elkaar tijdens de muzikaal intiemste momenten stond te knuffelen, maar massaal uit zijn dak ging bij nummers als ‘J’te l’dis quand même’. Maar je ziet de andere kaartjes denken, ‘Ik zie nergens Bruel op dat minuscule strookje staan. Zo’n mooi verhaal kan iedereen ophangen’. Soms is het heerlijk om zo’n concertvertegenwoordiger met niet meer dan een datum te zijn. Als het kaartje, met de vermelding 9 maart 1993 naar de artiest, die hij vertegenwoordigde, werd gevraagd, bleef het stil. Jaren later tijdens een discussie over mislukte concerten kwam het hoge woord eruit. Het was Little Richard die op die datum optrad in Ahoy’ in Rotterdam. Goede herinneringen had hij er niet aan overgehouden. Behalve dat de zestigjarige rockkoning stond te spelen voor een vrijwel lege zaal, had hij tussen elk nummer tijd nodig om op adem te komen. Bovendien was de kracht uit zijn stem verdwenen waardoor nummers als ‘Good golly miss Molly’ en ‘Bama lama Bama loo’ geen enkele passie vertoonden. Volgens het kaartje werkten de zeven musici die hij bij zich had, op plichtmatige wijze, zonder enig gevoel, het repertoire af waarbij de gitaarsolo’s, dankzij een slecht afgestelde geluidsinstallatie, zo hard waren dat de kaartbezitter er pijn van in zijn oren kreeg. Logisch dat je die herinnering liever niet vertelt.
Verschillende kaarten voor concerten van Tori Amos. Foto: eigen archief. |
niet kunnen staven met op hun lijf geschreven teksten. Ik bedoel, als er niets anders op te vinden is dan ‘Invitatie’, Paul Acket Concerts of ‘Vrijkaart’, sportpaleis Ahoy’ dan kun je nog zulke mooie herinneringen hebben, maar is er niemand die je gelooft. Zo’n Ahoy’-kaartje, met alleen de datum, 30 november 1992, weet dat hij toegang gaf tot het concert van de Franse zanger Patrick Bruel. Zo nu en dan probeert hij zijn herinneringen uit te dragen, doet hij zijn best eenzelfde romantische sfeer op te roepen als tijdens het optreden. Hij verhaalt dan over hoe het publiek, dat voornamelijk uit tieners bestond, elkaar tijdens de muzikaal intiemste momenten stond te knuffelen, maar massaal uit zijn dak ging bij nummers als ‘J’te l’dis quand même’. Maar je ziet de andere kaartjes denken, ‘Ik zie nergens Bruel op dat minuscule strookje staan. Zo’n mooi verhaal kan iedereen ophangen’. Soms is het heerlijk om zo’n concertvertegenwoordiger met niet meer dan een datum te zijn. Als het kaartje, met de vermelding 9 maart 1993 naar de artiest, die hij vertegenwoordigde, werd gevraagd, bleef het stil. Jaren later tijdens een discussie over mislukte concerten kwam het hoge woord eruit. Het was Little Richard die op die datum optrad in Ahoy’ in Rotterdam. Goede herinneringen had hij er niet aan overgehouden. Behalve dat de zestigjarige rockkoning stond te spelen voor een vrijwel lege zaal, had hij tussen elk nummer tijd nodig om op adem te komen. Bovendien was de kracht uit zijn stem verdwenen waardoor nummers als ‘Good golly miss Molly’ en ‘Bama lama Bama loo’ geen enkele passie vertoonden. Volgens het kaartje werkten de zeven musici die hij bij zich had, op plichtmatige wijze, zonder enig gevoel, het repertoire af waarbij de gitaarsolo’s, dankzij een slecht afgestelde geluidsinstallatie, zo hard waren dat de kaartbezitter er pijn van in zijn oren kreeg. Logisch dat je die herinnering liever niet vertelt.
Punkrocker
Het toegangsbewijs van het
eerste Nederlandse optreden van de 30-jarige Iggy Pop in Rotterdam verhaalt
liever ook niet over die gebeurtenis. De punkrocker stond op 14 september 1977
op het podium. Wat het kaartje vermeldt, is dat het om de Doelen gaat. Op een
aanhangsel staat, dat het optreden in de grote zaal is, waar de eigenaar ring B
en zitplaats Bc63 toegewezen heeft gekregen. De naam van Pop is nergens te
vinden waardoor hij nooit spontaan tegen anderen kan roepen: ‘Ik heb de
punkrocker zijn publiek bezorgd’. Alleen de datum op het kaartje en de zaal
maakt dat duidelijk. Het is overigens maar zeer de vraag of hij op grote schaal
ruchtbaarheid zou willen geven aan dat optreden. Echt boeien deed het concert,
dat maar matig was bezet, namelijk niet, zo liet het kaartje zich een keer
ontvallen. De verrichtingen van Pop onder de schijnwerpers werden ervaren als
chaotisch, de geluidsinstallatie viel regelmatig uit en hij was binnen 55
minuten weer van het podium verdwenen. Volgens het toegangsbewijs was het optreden
een ultieme poging de bezoeker een blijvende gehoorbeschadiging te bezorgen,
zoveel geluidsoverlast werd er in die luttele minuten geproduceerd. Hij was in
elk geval blij in een binnenzak te zijn verdwenen. Het concertkaartje dat een
half jaar later, op 19 mei 1978, Pop vertegenwoordigde bij zijn optreden in de Jaap
Edenhal in Amsterdam wist ook niets positiefs te melden. Volgens hem wist de
Amerikaan het kleine beetje krediet dat hij bij de Nederlandse fans nog had,
helemaal te verspelen. Dat de zaal slecht gevuld was, had voor de muzikant
reden moet zijn zich extra uit te sloven. Zeker omdat het concert door een verkoudheid
al was verplaatst. Hij zou eerst op 3 mei in Ahoy’, Rotterdam optreden. Zijn
gemoedstoestand zorgde ervoor dat hij, mede gevoed door een zeer slecht
afgestelde geluidsinstallatie, soms helemaal niet was te verstaan. ‘Na elk
nummer was Iggy buiten adem’, had de kaartbezitter op weg naar huis vastgesteld.
Bovendien beperkte de punker zich tot het zingen van voornamelijk
bluesachtige
liedjes. In het verleden hebben we
wel eens plagend tegen het sober ogende concertkaartje geroepen dat je al aan
zijn uiterlijk kon zien dat het niks zou worden. Wat natuurlijk onzin is. Het
toegangsbewijs voor Rory Gallagher is minstens zo karig aangekleed, maar het
publiek in het Nederlands Congresgebouw heeft nog maanden vol enthousiasme
nagepraat over het Haagse optreden van deze Ierse zanger-gitarist, componist en
tekstdichter. Een staande ovatie viel hem op 4 april 1978, na ruim tweeënhalf
uur koude rillingen, ten deel vanwege de schoonheid in spel en zang. Tenminste,
dat zegt het toegangsbewijs.
De verschillende kleuren in de eenduidige concertkaarten van Vredenburg. Foto: archief. |
Duidelijk is wel, dat concertorganisatoren zoals Paul Acket, Lou van Rees, Wim Bosman en Berry Visser en Leon Ramakers van Mojo Concerts, zeker in het begin, maar weinig waarde aan ons hechtten. Waarschijnlijk speelde het idee, dat de concertbezoeker geen interesse in ons had. We waren bedoeld om de club, het theater, de concertzaal, de sporthal, het stadion of festivalterrein binnen te komen. Daarna was onze rol uitgespeeld. Dat werd beter vanaf het moment dat wij meer en meer een informatieverstrekker werden. Mogelijk was dat weer een gevolg van het feit, zo heb ik vernomen, dat we steeds vaker in dagboeken en schriften terecht kwamen. Nadeel was wel dat er een soort eenheidsworst ontstond. Zo heeft het Vredenburgkaartje een standaardontwerp. Alleen de kleur wordt in de loop der jaren aangepast. Tot en met 1988 was het blauw, vervolgens tot 1992 rood en daarna groen. In 1995 koos de Utrechtse muziekzaal voor een ander, fors groter kaartje. Die trend zie je ook bij de andere grote zalen in ons land. Het enige verschil zit hem in de op het kaartje afgedrukte artiest, datum en aanvangstijd. Reden voor sommige jonge toegangsbewijzen om jaloers te zijn op de al wat oudere kaartjes. Ze menen, niet geheel ten onrechte, dat er meer nostalgie kleeft aan zo’n anders ogend, ouder exemplaar. Gekleurd door de tijd, dragen zij namelijk vaak de naam van een sponsor met zich mee, zoals veel jongere toegangsbewijzen in de hoek het logo van Ticket Master tonen.
Illustratie
Het neemt niet weg dat we nog altijd dienen als illustratie bij die persoonlijke verhalen. Waar ik die wijsheid vandaan heb! Van een Tina Turnerkaartje. Hij ving het op terwijl hij gereedlag om te worden verstuurd. De verzender werd opgedragen niet te ruw met de bewijzen om te springen. Volgens een David Bowie-kaartje was die meer dan tijdelijke belangstelling ook af te lezen aan de groei in verkochte programmaboeken.
Ik
moet zeggen, er zijn prachtige exemplaren bij. Dat merkte ik op een dag dat wij,
de toegangskaartjes, op een tafel werden uitgestrooid en er verwoede pogingen
werden ondernomen om er het juiste programmaboek bij te zoeken. Geen
gemakkelijke klus omdat veel musici hier meer dan een keer hebben opgetreden.
Zo stond Prince tijdens zijn zeven tournees achttien keer op een Nederlands
podium. De Ierse groep U2 tijdens de acht
concertseries tot 2005 twaalf keer.
Chris Rea en Tina Turner acht keer. Bob Dylan, Diana Ross en David Bowie,
wanneer je zijn concerten met Tin Machine meerekent, ieder zeven keer, INXS zes
keer en Tori Amos, Melissa Etheridge en Elton John ieder vijf keer. In dat
kaartenfestival is nogal een verschil terug te vinden. Zo biedt Prince zijn
fans volop kans hem te zien optreden door soms drie, vier avonden achter elkaar
in dezelfde, veelal grote zalen, als Ahoy’ in Rotterdam of de Brabanthallen in
Den Bosch, te staan. In augustus 1987 tijdens zijn ‘Sign of the Times’-reeks staat
hij zelfs vier keer in het steeds uitverkochte Utrechtse stadion Galgenwaard. U2
toont zijn status als publieksfavoriet in de Europahal van de Rai in Amsterdam.
De Ieren geven daar in december 1989 drie concerten. Voor het merendeel van de
artiesten is dat echter niet weggelegd. Wat je soms wel ziet, is dat ze in hetzelfde
jaar terugkeren zoals INXS in 1988 en Tina Turner in 1990 zelfs vier keer.
Grappig is dat de kaartjes, die toegang tot een bepaalde artiest hebben verschaft, nog wel eens bij elkaar komen om herinneringen uit te wisselen. Als je dan stiekem meeluistert, hoor je hoe de Bowie-kaartjes soms tegen elkaar opbieden als het bijvoorbeeld gaat om de aankleding van de show. Dan laat het Kuip-kaartje van 1 juni 1987 weten dat de Glass Spidershow weliswaar door de choreografieën van Tony Basil en daarmee de op het podium aanwezige dansers en danseressen werd gedomineerd, maar dat de glazen kleurrijke spin die met zijn naar beneden hangende, verlichte poten het dak van het podium in Rotterdam vormde, een ijzersterke vondst was. Het toegangsbewijs van 31 maart 1990 is het daar dan
helemaal niet mee eens. Het concert van de
Brit in Ahoy’ Rotterdam was weliswaar kleiner van opzet, maar dankzij een
revolutionaire videotechniek groots in beeld en geluid, aldus het kaartje. ‘Door
op een scherm, dat op elk moment naar beneden kon worden gerold, projecties te
tonen, was Bowie in staat om voor of achter dat scherm met zijn eigen imago te
spelen. Zo werden fantasie en realiteit met elkaar verbonden en werd het
publiek in vertwijfeling gebracht naar wie ze moest kijken: de levende Bowie of
de zwart-witbeeltenis’. Het kaartje uit 1983 heeft bij zo’n bijeenkomst wel
eens met enige trots gemeld dat de muzikant al veel eerder met video experimenteerde.
Tijdens zijn ‘Serious Moonlight’-concert had hij voor zijn optreden in de Kuip
een volledige videostudio in gebruik genomen om op het immense scherm de
podium-verrichtingen nog aantrekkelijker te maken. Zo was er de mogelijkheid verrichtingen
vertraagd weer te geven en beelden te mixen.
Tina Turner komt tijdens haar wereldtournee in 1990 vier keer terug naar de grote stadions. Foto: archief. |
Grappig is dat de kaartjes, die toegang tot een bepaalde artiest hebben verschaft, nog wel eens bij elkaar komen om herinneringen uit te wisselen. Als je dan stiekem meeluistert, hoor je hoe de Bowie-kaartjes soms tegen elkaar opbieden als het bijvoorbeeld gaat om de aankleding van de show. Dan laat het Kuip-kaartje van 1 juni 1987 weten dat de Glass Spidershow weliswaar door de choreografieën van Tony Basil en daarmee de op het podium aanwezige dansers en danseressen werd gedomineerd, maar dat de glazen kleurrijke spin die met zijn naar beneden hangende, verlichte poten het dak van het podium in Rotterdam vormde, een ijzersterke vondst was. Het toegangsbewijs van 31 maart 1990 is het daar dan
Toegangskaart van Bowie waarbij een glazen spin het dak van het podium in Rotterdam vormde. Foto: archief. |
Bij Tina Turner speelt
gedrevenheid veelal een hoofdrol terwijl het bij Chris Rea vooral gaat over de
sfeer die de Engelsman met zijn muziek steeds weet op te roepen. De
Prince-kaartjes willen nog wel eens discussiëren over de funkaanpak van de
Amerikaan, maar hebben inmiddels met zijn allen vastgesteld dat het enige echt
legendarische Prince-concert op 18
Prince: messcherpe en hemelse solo's. Tekening: Hans Piët |
Waar ik altijd erg om moet
lachen, is die concurrentie-strijd tussen verschillende toegangsbewijzen. Een
aantal doet steeds opnieuw een verwoede poging aan te tonen dat zij staan voor
het beste concert dat ooit in Nederland is gegeven. Nou ja, dat lijkt mij erg
moeilijk te bewijzen. Ik bedoel, smaak speelt daarbij een belangrijke rol. Zo
zal de Rolling Stonesfan, die in het Paard aanwezig was, er heilig van
overtuigd zijn dat het ‘ik ga nog even niet naar bed’-optreden van Mick Jagger
en gitarist George Thorogood, in 1982, muzikaal ver uitstak boven dat van
Prince. Maar ook tijd heeft invloed. Niet zelden heb ik bezoekers van de doos
hun mening over een bepaald concert horen bijstellen.
Akoestiek
Wat ik zie, is dat de kaartjes
van dezelfde zaal nog wel eens samenkomen. Met een zekere trots vertellen ze
dan dat het concert in geen andere gelegenheid had kunnen plaatsvinden. Daarbij
speelt de akoestiek of juist de intieme entourage vaak de hoofdrol. Zo wordt
als er een orkest aan te pas moet komen, al snel voor het Concertgebouw in
Amsterdam gekozen. Het kaartje dat op 24 juni 1992 toegang bood aan de première
van ‘Hjuvi, A Rhapsody in Time’ van The Nits vertelt graag over de speciale
opstelling. Zo zat een klein, geselecteerd publiek op het podium en de
zijbalkons terwijl het negentig man tellende Radio Symphonie
Orkest, dat,
anders dan anders, was gestoken in vrijetijdskleding, in de zaal. Het Barry
Manilow-kaartje benadrukt dan dat de keuze van de Amerikaanse zanger om op 16
oktober 1978 voor het gebouw te kiezen, samenhangt met het idee de melodieuze
popmuziek, middels strijkers, nog wat extra glans te geven. Het toegangsbewijs
van Shirley Bassey herinnert zich vooral hoe de Engelse zangeres haar concert
op 21 mei 1985 ervoer als een bezoek aan de sauna. ‘Al snel kwamen er heel veel
witte handdoekjes aan te pas om het bezwete gezicht en lichaam te drogen’. Het
Andrea Bocelli-toegangs-bewijs kan het niet nalaten om over het concert van 15
juni 1996 te spreken als een droomdebuut. ‘Bij zijn afscheid zei de blinde,
Italiaanse sopraan, die optrad met het Il Novecento orkest: ‘Nederland is een
nieuw thuis voor mij geworden’. Het Bryan Ferry-kaartje van
donderdag 17 februari 2000 vertelt liever niet over de gebeurtenissen op het
podium van het Concertgebouw. Naar Nederland gehaald vanwege het Vocaal
Festival zou hij de jaren dertig doen herleven, maar verviel in het bekende
Roxy Music-materiaal. ‘Zijn stem miste de swing en soepelheid om zich rond die
noten te kunnen buigen’, aldus het toegangsbewijs.
Manilow wilde zijn melodieuze muziek voorzien van strijkers. Foto: archief |
In de gesprekken tussen de
Doelen-kaartjes uit Rotterdam komt steeds de knusse sfeer, die de zaal blijkbaar
tijdens de concerten weet te creëren, naar voren. Bij Cliff Richard is het op
12 oktober 1987 zwijmelen. Op 6 november van dat jaar speelt bij Paolo Conte
melancholie de hoofdrol en Suzanne Vega weet tijdens haar tweede bezoek aan de
Doelen op 23 mei 1993 haar publiek na een mislukt begin, door een zee van
stemmingen te leiden. ‘Ze klonk tijdens de ballades als een geliefde die
zachtjes de meest intieme dingen in je oor fluistert’, aldus het entreebewijs.
En Elvis Costello die op 22 juli 1991 samen met zijn Rude 5 langskwam in de
zaal, bood zijn publiek een muzikaal lusthof. Volgens het toegangsbewijs streelde
hij ieders oren.
Wat in het begin nogal eens speelde, was dat de buitenlandse concertkaarten, toch al snel zo’n dertig in getal, zich een vooraanstaande rol toebedachten. Mogelijk gebaseerd op onzekerheid. Ze hadden geen idee waar de bewijzen van dezelfde artiest met elkaar over spraken. Met de tijd kwam daar verandering in. Zeker toen ook voor hen duidelijk werd dat ze vooral als aanjager hadden gediend. Als Nederlandse kaartjes wilden we daar nog wel eens op plagende manier gebruik van maken. Als het Kate Bush-bewijs uit 1979 dan benadrukte hoe hij toegang had verschaft tot het Palladium in Londen, riepen wij in koor dat het slechts had gediend om de bezitter ervan in staat te stellen zijn sfeerverhaal over die gebeurtenis te schrijven. Dat hij de muzikante had aangekeken omdat de kaarteigenaar met hem in de hand in de coulisse met haar had staan praten, deden we af als grootdoenerij. Daar kwam verandering in na het vinden van een kerstkaart van Kate waarbij ze refereert aan die gebeurtenis.
Het toegangsbewijs voor het concert van zangeres Marianne Faithfull in de St. Anne’s Church in New York benadrukte, zeker in het begin, het bijzondere karakter van dat
optreden uit 1989. ‘Natuurlijk’, riepen we dan in koor. Maar hij had wel gelijk. Tijdens een zoektocht in de doos, hoorden we dat de keuze voor de kerk, die blijkbaar prachtige glas-in-loodramen heeft, te maken had met de wonderschone akoestiek. En dat is toch behoorlijk belangrijk als je een live-cd opneemt (‘Blazing Away’). ‘En pater William D. Persell had er geen bezwaar tegen dat het altaar moest wijken voor een drumstel. Hij kon het geld goed gebruiken voor de restauratie van zijn kerk’, aldus het kaartje. ‘De geestelijke wist hoeveel dat zou worden, want wat maanden eerder had hij onderdak geboden aan de historische reünie tussen John Cale en Lou Reed’.
Bij Bob Dylan datzelfde jaar in de Globen in Stockholm, Zweden, AC/DC in 1991 in het Gentofte Stadion in Kopenhagen, Denemarken en bijvoorbeeld Peter Gabriel in 1993 in de Deutschlandhalle in Berlijn werd al snel uit de gesprekken duidelijk dat het uitgangspunt van die reisjes was geweest om de lezer een voorafje te bieden op wat zou komen. Hoewel! Een andere aanleiding van de organisatoren die, in tegenstelling tot het bezoek aan New York dat door de platenmaatschappij was geregeld, de uitnodiging hadden verstuurd, kan zijn geweest om hierdoor de kaartverkoop nog wat te stimuleren.
Programmaboeken
Dat al die concerten hun
eigen programmaboeken hebben, wordt duidelijk bij de uitstalling op tafel. Wat dan
direct opvalt, is dat de concertbegeleiders van vrouwelijke artiesten zoals
Whitney Houston, Diana Ross, Tina Turner, Sade, Melissa Etheridge, Celine Dion
en Janet Jackson, door de jaren heen, fors van omvang zijn. Bovendien lijken er
steeds opnieuw verwoede pogingen te zijn ondernomen om de schoonheid in
uiterlijk te benadrukken, zo blijkt bij het toekijken. De inhoud bestaat
voornamelijk uit grote foto’s. Soms over twee
pagina’s uitgespreid. Het is
alsof het niet om zangeressen, maar om mannequins gaat, die even hun langwerpige
podium hebben verlaten voor een fotosessie. Celine Dion wijkt daar met haar
tourboek uit 1995 enigszins vanaf. Ze neemt de kijker mee het podium op.
Bovendien bieden haar uitgeschreven tekstblokjes een persoonlijke inkijk. Zo
vertelt ze bijvoorbeeld hoe de huwelijksreis met haar kersverse man en manager
René Angélil moest worden uitgesteld vanwege een groeiende belangstelling
vanuit Europa. Bij Janet Jackson is er de verbazing over de enorme entourage
die ze meeneemt tijdens ‘The Velvet Rope’-wereldtournee in 1998. Het gaat om 55
personeelsleden, verantwoordelijk voor het licht en geluid, maar ook voor zaken
als maaltijdverzorging en aankleding van het podium. Verder maakt ze gebruik
van acht musici, negen dansers en heeft ze drie kledingontwerpers in dienst.
Die verwondering vervalt als het ‘Urban Jungle’-boek van The Rolling Stones uit
1990 wordt opengeslagen. Hun tourpersoneel bestaat uit 235 mensen. Bovendien
maakt de Engelse groep, die optrad in Rotterdam en daar, volgens het
Kuip-concertkaartje, ‘een ‘stonegoed’ rock & roll-circus wist neer te
zetten’, gebruik van tien extra muzikanten om de composities in te kleuren. Hoewel
ook bij George Michael de foto’s overheersen in het ‘Faith’-tourboek uit 1988,
wijkt de inhoud sterk af. De Engelse zanger beschouwt weliswaar, op een zeer
ingetogen wijze, zijn leven, maar biedt tegelijkertijd een verhelderende kijk
op verschillende aspecten als seks en roem.
Wat in het begin nogal eens speelde, was dat de buitenlandse concertkaarten, toch al snel zo’n dertig in getal, zich een vooraanstaande rol toebedachten. Mogelijk gebaseerd op onzekerheid. Ze hadden geen idee waar de bewijzen van dezelfde artiest met elkaar over spraken. Met de tijd kwam daar verandering in. Zeker toen ook voor hen duidelijk werd dat ze vooral als aanjager hadden gediend. Als Nederlandse kaartjes wilden we daar nog wel eens op plagende manier gebruik van maken. Als het Kate Bush-bewijs uit 1979 dan benadrukte hoe hij toegang had verschaft tot het Palladium in Londen, riepen wij in koor dat het slechts had gediend om de bezitter ervan in staat te stellen zijn sfeerverhaal over die gebeurtenis te schrijven. Dat hij de muzikante had aangekeken omdat de kaarteigenaar met hem in de hand in de coulisse met haar had staan praten, deden we af als grootdoenerij. Daar kwam verandering in na het vinden van een kerstkaart van Kate waarbij ze refereert aan die gebeurtenis.
Het toegangsbewijs voor het concert van zangeres Marianne Faithfull in de St. Anne’s Church in New York benadrukte, zeker in het begin, het bijzondere karakter van dat
Een kerk als decor voor een live-cd. Illustratie: Susan Feldman, Hans Piët. |
optreden uit 1989. ‘Natuurlijk’, riepen we dan in koor. Maar hij had wel gelijk. Tijdens een zoektocht in de doos, hoorden we dat de keuze voor de kerk, die blijkbaar prachtige glas-in-loodramen heeft, te maken had met de wonderschone akoestiek. En dat is toch behoorlijk belangrijk als je een live-cd opneemt (‘Blazing Away’). ‘En pater William D. Persell had er geen bezwaar tegen dat het altaar moest wijken voor een drumstel. Hij kon het geld goed gebruiken voor de restauratie van zijn kerk’, aldus het kaartje. ‘De geestelijke wist hoeveel dat zou worden, want wat maanden eerder had hij onderdak geboden aan de historische reünie tussen John Cale en Lou Reed’.
Bij Bob Dylan datzelfde jaar in de Globen in Stockholm, Zweden, AC/DC in 1991 in het Gentofte Stadion in Kopenhagen, Denemarken en bijvoorbeeld Peter Gabriel in 1993 in de Deutschlandhalle in Berlijn werd al snel uit de gesprekken duidelijk dat het uitgangspunt van die reisjes was geweest om de lezer een voorafje te bieden op wat zou komen. Hoewel! Een andere aanleiding van de organisatoren die, in tegenstelling tot het bezoek aan New York dat door de platenmaatschappij was geregeld, de uitnodiging hadden verstuurd, kan zijn geweest om hierdoor de kaartverkoop nog wat te stimuleren.
Een kleine collectie programmaboeken. Bij vrouwelijke artiesten wordt veelal de schoonheid in uiterlijk benadrukt. Foto: archief. |
Muzikanten zoals Tori Amos
en k.d. Lang kiezen voor een artistieke interpretatie. Die tourboeken kunnen
het niet nalaten om dat bij elke nieuwe confrontatie te benadrukken en het vol
trots te laten zien. Laatstgenoemde koos, bij haar podiumpresentatie van 30 mei
1993 in het Muziektheater, Amsterdam, voor een geschrift van milieuvriendelijk
papier. Bovendien reserveerde ze een pagina voor vier briefkaarten, die de fan
zou kunnen versturen. Tori Amos, die op 15 maart 1996 in het Nederlands
Congresgebouw in Den Haag optrad, kleurt een aantal belangrijke liedteksten in
als ‘Horses’ en ‘Blood Roses’. Leonard Cohen, op 18 april 1988 aanwezig in het
Muziektheater in Amsterdam, kiest niet zoals Tori voor schilderkunst, maar voor
kleurentekeningen om een zestal teksten te begeleiden. Wat het boek speciaal
maakt, is dat Cohen ze zelf heeft getekend. Ook Roxy Music maakt tijdens zijn ‘Best of’-uitstapje in 2001 gebruik van tekeningen. Ze worden op subtiele manier
ingezet als achtergronddecor bij de foto’s die op de voorgrond blinken, maar
zijn tegelijkertijd zo sprekend dat het de status van de groep extra benadrukt.
Mode-illustrator Anthony Price is er verantwoordelijk voor.
Hoewel steeds uitdagender grafisch aangepakt, bestaan de rijke illustraties toch vooral uit foto’s van de musici. Ze vormen, al dan niet humoristisch bedoeld, de kern. Geheel onlogisch is dat natuurlijk niet, al valt wel op dat in veel van die boeken in het midden of bij de eerste of laatste pagina een uitklapbare foto wordt gebruikt. Mooi voorbeeld zijn de twee wereldtournee-boeken van Kiss. In zowel ‘Worldwide’ (1996/97) als ‘Psycho-Circus’ (1998/99) worden de pagina’s prominent gevuld met de schmink van de vier groepsleden. Logisch zou je zeggen, want vanaf 1983, het moment dat ze die schilderingen afwierpen, liep hun populariteit sterk terug. Met Worldwide was het clowneske element weer aanwezig.
Andere groepen gebruiken de
leegte naast de foto’s met een over verschillende pagina’s uitgespreid
vraaggesprek. Als het om een solist gaat, worden ook de begeleiders, vaak op
summiere wijze, voorgesteld. Bryan Ferry gebruikt zijn tourboek uit 1994 om zijn
album ‘Mamouna’ nog wat extra aandacht te geven. Hij verhaalt over zijn weerzien
met Brian Eno “de twintig jaar dat we niet samenwerkte, verdween bij onze
eerste ontmoeting in de studio als sneeuw voor de zon. Dat had ik nog nooit
meegemaakt”, laat hij weten. Maar er is ook een overzicht van de platen die hij
opnam en een tourschema in het enigszins artistiek aangeklede geschrift terug
te vinden.
‘Zonder informatie valt er weinig te vertellen’. Tekening Hans Piët |
Wat ik wel merkte, was dat
de tourboeken, door de tijd, steeds beter zijn aangekleed. De grafisch
ontwerpers leven zich met de jaren, en waarschijnlijk geholpen door betere
technische mogelijkheden, meer en meer uit. Zo lag er een geschrift op tafel om
de tournee van Joe Cocker uit 1972 in te kleuren. Op het moment dat het werd opengeslagen,
bleek het uit niet meer dan een paar zwart-wit foto’s te bestaan. Heel anders
was dat bij het boek uit 1988 van Michael Jacksons wereldtournee. Daarin zijn
prachtig uitgesneden pagina’s te zien. Voor mij was echter een van de meest in
het oog springende geschriften ‘The Naked Truth Tour’ uit 1991van Chris Rea. Ik
heb wel eens gedacht ‘jammer dat ik niet voor dat concert ben bedrukt’. Er werd
door het toegangsbewijs namelijk lyrisch gesproken over dat optreden. De flinke
bewerkingen van zijn materiaal bracht het publiek, mede dankzij het fonkelende
gitaarspel en die krakende, rondborstige zang, blijkbaar in extase.
Tegelijkertijd moet ik bekennen heel blij te zijn dat het niet is gebeurd. De
kaarten voor Ahoy’ in Rotterdam hebben ook een nogal standaard uiterlijk. Neemt
niet weg, dat de gebruikte illustraties voor die concertserie, en de daaraan
voorafgaande reeks ‘Dancing with strangers’, gerust indrukwekkend mogen worden
genoemd. Het gaat om kunstwerken van Alan Fearnley en Mark Entwhistle en om
komisch ogende foto’s. Vooral de eerste en de laatste in het ‘Naked Truth’-boek,
dat als ‘Auberge’ - naar het laatste album - het licht zag en waarbij een tuba de
hoofdrol speelt, zorgen voor in elk geval een glimlach. Bovendien kan Chris het
niet laten om onder meer te vermelden dat wanneer de tournee in 1992 eindigt,
de ploeg 1500 hotelkamers heeft gebruikt, 52 concerten heeft gegeven, 6000
eieren en 2650 worstjes heeft verorberd en 14.840 theebuiltjes heeft gebruikt.
Hoe bedoel je Brits!
Je zou bijna concluderen
dat het na 1987 de goede kant is opgegaan met het tourboek. Niet alleen Chris
Rea geeft de grafisch ontwerpers alle gelegenheid zich uit te leven. Ook Simply
Red doet voor zijn ‘The spirit of life’-tour uit 2000 een geslaagde poging met
veelzeggende treintekeningen. De grafische ondersteuning van de ‘Zoo TV’-tour van
U2 uit 1992, met een optreden op 15 juni in Ahoy’, Rotterdam, blijkt jaren
later nog de moeite waard door de invulling. Behalve dat het vraaggesprek met
de vier Ierse musici verhelderend is, opent het boek met een opsomming.
Grafisch ontwerpers Steve Averill, Shaughn McGrath en Brian Williams en
schrijver B. P. Fallon hebben de drie maanden durende Noord-Amerikaanse tournee
vervat in historische feiten. Een ervan is de komst van de eerste jazzplaat in
Amerika op 7 maart 1917. De achterflap biedt vier kaarten om een goed doel te
steunen. Maar die zijn nooit verstuurd. Bij de volgende boeken, ‘Pop’ uit 1997 en ‘Elevation’ uit 2001 zie je een steeds speelser karakter.
Jethro Tull die, zo
vertelde het standaard groene Vredenburg-kaartje mij, tijdens de ‘Roots and
branches’-tournee in 1995 hogelijk gewaardeerde muzikale eenakters vol drama op
het podium bracht, had die concertserie voorzien van een grappig tourboek. Bij
het openslaan blijkt namelijk, dat de musici de lezer een inkijk bieden in de
koffer die ze tijdens de reeks meenemen.
Hij was blij dat die
omissie grotendeels verloren ging in het visuele spektakel, dat de 380.000
bezoekers, binnen en buiten de omheining van het plein en de miljoenen
televisiekijkers, kregen voorgeschoteld. Zijn kaarthouder was onder de indruk
van de enorme opblaasbare leraar die aan het begin over de muur kwam. Later was
er het varken dat een deel van de muur kapot stootte en dan waren er ook die
bergbeklimmers die langs de muur naar beneden kwamen. Muzikaal werd die zwakke
zang van Waters goedgemaakt, zo is mij meerdere keren door het kaartje verteld,
door de gastoptredens van Sinéad O’Connor, Joni Mitchell, Bryan Adams en Van
Morrison.
Blijft jammer, dat er maar
weinig van ons overleven. Na de euforie van ‘concertkaart worden’, volgt toch
dat verlangen te worden gekoesterd. Het is zo’n heerlijk gevoel om liefdevol te
worden vastgepakt. En dan die verhalen!
Vooral in het begin is overdrijven bijna troef. Jammer blijft, dat je samen in die zevende hemel vertoeft, totdat een volgend concert zich aandient. Heb je een echt fanatieke eigenaar dan is de kans aanwezig, dat je in een schrift terecht komt. Met een beetje geluk schrijft hij zijn ervaringen van die avond erbij. Aardig daaraan is, dat je nog wel eens wordt bekeken, dat herinneringen worden opgehaald. De geschiedenis leert echter, dat veelal de prullenbak wacht wanneer er tijd is verstreken, zo werd mij verteld vlak nadat ik was gedrukt. ‘Dat geldt zeker voor kaarten van slechte kwaliteit. Dan is na verloop van tijd nog nauwelijks te zien wie erop vermeld staat’, aldus een papierrol. Maar het komt ook voor dat zo’n bezitter denkt dat hij jou niet nodig heeft om zich de gebeurtenis te herinneren. Totdat hij oud of ouder is en zich vertwijfeld afvraagt: ‘wanneer was dat ook alweer’ en ‘ben ik er nu wel of niet geweest?’
Zo’n doos- of schriftervaring geeft wel een aardig overzicht van de liefde voor muziek van de bezitter. Je zou zelfs kunnen raden hoe zijn muzieksmaak in de loop der jaren is veranderd. Jammer is, dat dit in de doos waarin ik terecht ben gekomen, niet opgaat. Gezien de hoeveelheid mag je concluderen, dat mijn eigenaar in de afgelopen dertig jaar, naar zo’n beetje alle belangrijke popconcerten is geweest. Ook buiten Nederland. Elk muziekgenre is in mijn doos aanwezig. Hij had het laatst tegen iemand over zo’n negenhonderd concerten, de festivals niet meegerekend. Het zou zomaar kunnen als je de hoeveelheid concertkaarten ziet. Wat dat betreft, ben ik blij in die doos terecht te zijn gekomen. Wij hebben elkaar zoveel te vertellen, dat het aantal verhalen waarschijnlijk nooit zal opdrogen.
De toegangskaart als hoeder over de herinnering. Foto: Hans Piët |
Vooral in het begin is overdrijven bijna troef. Jammer blijft, dat je samen in die zevende hemel vertoeft, totdat een volgend concert zich aandient. Heb je een echt fanatieke eigenaar dan is de kans aanwezig, dat je in een schrift terecht komt. Met een beetje geluk schrijft hij zijn ervaringen van die avond erbij. Aardig daaraan is, dat je nog wel eens wordt bekeken, dat herinneringen worden opgehaald. De geschiedenis leert echter, dat veelal de prullenbak wacht wanneer er tijd is verstreken, zo werd mij verteld vlak nadat ik was gedrukt. ‘Dat geldt zeker voor kaarten van slechte kwaliteit. Dan is na verloop van tijd nog nauwelijks te zien wie erop vermeld staat’, aldus een papierrol. Maar het komt ook voor dat zo’n bezitter denkt dat hij jou niet nodig heeft om zich de gebeurtenis te herinneren. Totdat hij oud of ouder is en zich vertwijfeld afvraagt: ‘wanneer was dat ook alweer’ en ‘ben ik er nu wel of niet geweest?’
Zo’n doos- of schriftervaring geeft wel een aardig overzicht van de liefde voor muziek van de bezitter. Je zou zelfs kunnen raden hoe zijn muzieksmaak in de loop der jaren is veranderd. Jammer is, dat dit in de doos waarin ik terecht ben gekomen, niet opgaat. Gezien de hoeveelheid mag je concluderen, dat mijn eigenaar in de afgelopen dertig jaar, naar zo’n beetje alle belangrijke popconcerten is geweest. Ook buiten Nederland. Elk muziekgenre is in mijn doos aanwezig. Hij had het laatst tegen iemand over zo’n negenhonderd concerten, de festivals niet meegerekend. Het zou zomaar kunnen als je de hoeveelheid concertkaarten ziet. Wat dat betreft, ben ik blij in die doos terecht te zijn gekomen. Wij hebben elkaar zoveel te vertellen, dat het aantal verhalen waarschijnlijk nooit zal opdrogen.
© Haags Nieuwsbureau 2025