woensdag 17 september 2025

Concertkaart

Een concertkaart
met herinneringen

door Hans Piët

Het is altijd mijn ultieme droom geweest. Concertkaart worden... Als papier liggen de kansen, dat dit lukt, niet voor het opscheppen. Daar is toch een behoorlijke dosis geluk bij nodig. Vroeger was het bijvoorbeeld heel moeilijk om de status van krantenpapier te ontlopen. Maar nu minder mensen een dagblad lezen, is dat een stuk makkelijker geworden. 
"Wat mij vooral aansprak, was hoe
 mooi ik glom". Tekening Hans Piët
Niet dat daarmee een glorieuze toekomst wacht, dat zeker niet. Als krantenpapier had je nog een zeker aanzien, zo hebben bronnen mij laten weten. Je werd gebruikt om belangrijke dan wel interessante of amusante gebeurtenissen door te geven. Of om de mening van deze of gene in zwart-wit uit te lichten. Wat wil je nog meer!
Aan de reactie van de lezer merkte je of dat doel was bereikt. Mij is verteld, dat sommige pagina’s die interesse niet altijd waardeerden. De reden? Er waren mensen die tijdens het lezen zo hard knepen, dat er kreukels ontstonden. Pijnlijk als je een smetteloos aanzien wilt behouden. En wie wil dat niet! Maar, misschien is dat nog niet zo erg als de dagbladen die bij personen terecht kwamen, die een pen hanteerden om passages te benadrukken of om in de kantlijn aantekeningen te maken.
Aardig is, dat je, met een beetje geluk, nog steeds regelmatig wordt geraadpleegd omdat je als kranten-pagina in een archief terecht bent gekomen. Een zorg is dan wel of je goed wordt behandeld. Een scheur zit in een klein hoekje, zal ik maar zeggen. Zeker als je al op leeftijd bent. Spijtig aan dat ouder worden is dat ook die mooie zandkleur verdwijnt. Bejaard krantenpapier oogt nogal vergeeld. Volgens zeggen, merk je dat het best bij een bezoek aan zo’n bewaarplaats.
Had je minder geluk, dan was er een toekomst als schillenbewaarder. Ik heb van horen zeggen, dat krantenpagina’s in de keuken op het aanrecht werden neergelegd. Vervolgens kwamen er de schillen van de aardappels, maar bijvoorbeeld ook de afsnijsels van groenten op terecht. Het weinig glorieuze einde volgde wanneer deze pagina’s met inhoud werden dichtgevouwen en in de afvalbak werden gedeponeerd.
Dat is niet gebeurd met de pagina’s, die onlangs bij het afbreken van een muur zijn gevonden. Ze bleken afkomstig uit 1912. Mij is verteld, dat ze bij de bouw van het huis zijn ingezet. Al die jaren hebben ze geprobeerd de functie van geluidsdemper te vervullen. Of het is gelukt, weet ik niet. Maar, het is toch beter dan te worden gebruikt als afdekmateriaal. Ik bedoel, ik kan mij voorstellen dat je in eerste instantie trots bent voor zo’n klus in huis te worden ingezet, maar als die schilder of stukadoor zijn werk heeft gedaan, is het einde oefening. Zo’n lot wacht je ook als er schoenen verschijnen. Natuurlijk, het is misschien heel praktisch als die schoensmeer geen ernstige vlekken kan veroorzaken, maar lang meegaan, is er voor jou niet bij. Die schoenpoetser heeft het geluk, dat er elke dag kranten verschijnen. Dat wordt voor die gebruikte pagina’s een heel ander verhaal wanneer zo’n krant maar een keer in het jaar wordt uitgebracht. Op zo’n moment zou die schoensmeerder veel zorgvuldiger met de pagina’s omspringen. Was een langere levensduur bijna gegarandeerd.

Reclamefolder

Wat ik echt heel zuur vind, is dat te veel van mijn papierbroeders en –zusters tegenwoordig vooral worden ingezet als reclamefolder. Daar is toch geen eer aan te behalen, al denken die vormgevers daar waarschijnlijk heel anders over.
Weinig informatie op de kaartjes van
Paul Acket Concerts.   Foto: archief.
Kwalijk daarbij blijft, dat je in veel gevallen niet eens wordt bekeken. Ben je trots, dat je op zo’n kleurrijke manier bent ingevuld, zet je een beste beentje voor om te stralen en wat gebeurt er: je belandt, zonder dat er één blik is geworpen, in de vuilnisbak, of in een papiercontainer. Tenzij je de mazzel hebt in handen te komen van iemand die verslaafd is aan winkelen. Of als koopjesjager te boek staat. Dan wordt het een heel ander, maar niet direct gelukkiger verhaal. Ik weet, van horen zeggen, dat je, zonder blikken of blozen, kapot wordt gescheurd. Wat overblijft zijn de pagina’s, of delen daarvan, waarop de koopjes staan, die de winkel-beluste persoon interessant vindt.
Anders ligt dat, wanneer je wordt gekozen om als briefpapier of boekenpagina te functioneren. De geschiedenis leert, dat vooral liefdesbrieven een lang leven wacht. Daarbij word je, in de beste gevallen, steeds opnieuw, ik mag wel zeggen, liefdevol vastgehouden. Ik heb, langgeleden, een doos gedeeld met zo’n brief. Hij droeg een gedicht met zich mee, dat ik nooit zal vergeten. Ga er even voor zitten, dan draag ik het voor:

       Als een zonnestraal in de regen
       kwam ik jou daar tegen.
       In de wolken na één gebaar
       zo raakte jij de juiste snaar.
 
       Maar met dit liefdevolle slagen      
       blijft het zoeken naar hoe te behagen.
       Elke misstap laat zich immers voelen
       keert de hartstocht van haar doelen.
 
       Direct na die eerste, warme zoen
       kwam er dat blijmoedige visioen.
       Zou ze dan echt van mij houden
       zelfs met mij willen trouwen?
 
       Maar hoe raak ik je nooit meer kwijt
       komt het bij beiden nimmer tot spijt.
       Ik wil er nu geen moment aan denken
       alleen je mijn tintelende liefde schenken.
  
Wat ik lang heel vreemd vond was, dat die brief bijna dagelijks in mineurstemming verkeerde. Als ik vroeg wat er aan de hand was, kreeg ik nooit antwoord. Hij bleef sikkeneurig. Totdat hij op een dag mijn hulp inriep. Er hadden namelijk een paar handen in de doos zitten graaien. Uit wat die brief hoorde, kon hij opmaken, dat ze naar hem op zoek waren. En niet om hem te koesteren. Of ik een manier wist om verstopt te blijven. Ik zei: ‘Ik wil je wel helpen, maar dan moet je mij wel vertellen, waarom je altijd zo sacherijnig bent’. Nou ja, toen kwam het hoge woord eruit. Hij was nooit verstuurd... En dat deed heel erg pijn. Hij had namelijk niets liever gedaan dan de ontvanger voorzien van een wild kloppend hart. “En met zo’n gedicht was mij dat zeker gelukt”, zei hij.
Ik kon hem geen ongelijk geven. Van andere brieven wist ik dat, zeker ouderen, je koesteren als een kleinood. Steeds weer word je gelezen, terwijl ze, vaak hardop, de mooiste herinneringen ophalen. De passie, die je bij het schrijven meekrijgt, is dan weer even helemaal terug. Heerlijk! Het lijkt dan net alsof de geschiedenis zich herhaalt. Hoewel het altijd oppassen blijft. Je kunt ook nat worden omdat de lezer zijn tranen over bijvoorbeeld het verloren geluk, de vrije loop laat. Vanaf zo’n moment heeft die hartstocht jouw toekomst toch behoorlijk beschadigd. Ook omdat het herlezen van doorgelopen letters heel lastig is. Vaak is het zelfs een reden om je dan toch maar in de asbak of de papierversnipperaar achter te laten.
 
Stilzwijgend
 
Dat gevaar ligt bij een boek minder voor de hand. Ik bedoel, de tekst op jouw pagina wordt, veelal stilzwijgend, verorberd en vervolgens beland je, in het beste geval, in een kast. Daar zit helaas weinig avontuur in. Zulke belevenissen komen wel om de hoek kijken als je in een bibliotheek terecht komt. Dan is het elke keer weer een verrassing met wie je mee mag. Mij is verteld, dat ook aan dat bestaan haken en ogen zitten. Dat komt omdat niet alle lezers even netjes zijn. En dan is het zuur als er een scheur verschijnt of je smetteloze wit ineens druppels thee, koffie of een klodder jam krijgt te verwerken. Ik kan mij voorstellen, dat je dan achter op een plank gaat staan of jezelf wegstopt tussen andere boeken. Niet opvallen betekent immers, dat je niet wordt gevonden. Die mogelijkheid is er niet als de lezer of lezeres je achterlaat in zo’n boekenkastje dat tegenwoordig veelal langs de kant van de weg is te vinden. Op zo’n moment wordt de toekomst echt een avontuur. Want, anders dan bij een bibliotheekboek is er niet die zekere mate van bescherming. Je bent overgeleverd aan de behandeling van degene die je gratis meeneemt.
De concertkaart wordt door de jaren heen steeds meer een
(commerciële) informatieverstrekker.  Foto: eigen archief.
Hoe ik mijn doel, concertkaart worden, heb bereikt, moet geheel aan toeval worden toegeschreven. Tenminste, zo heb ik dat ervaren. Ik lag met een grote stapel witte broeders in een drukkerij toen een stem liet weten, dat er vijftigduizend kaartjes moesten worden vervaardigd voor een concert in de Kuip in Rotterdam. Voor ik echt doorhad wat er gebeurde, was ik bedrukt met informatie over Metallica. Ik was bedoeld voor de eretribune. Behalve de datum, zaterdag 12 juni 1993, en een artistieke interpretatie van het kwartet, is op mijn achterkant een indeling van het Feyenoord Stadion te vinden. Ook staan de aanvangstijden vermeld. Deuren open om 16.30 uur. De voorprogramma’s Megadeth en Alice in Chains vanaf 16.00 uur.  De aanvang van Metallica om 20.00 uur. Vervolgens werd er een apart strookje met het nummer van de rij en de zitplaats aan toegevoegd.
Later, als je wat wijzer bent, zou je kunnen gaan klagen, dat je geen ‘hardrockkaart’ had willen worden. Tijdens het bezoek aan het stadion bleek namelijk, dat het kwartet, dat afkomstig is uit Los Angeles, wel erg veel, ik moet zeggen, opwindend lawaai wist te maken. Ik zou willen zeggen, dat de musici agressie als een vriendelijke vorm van vermaak gebruikten. Later hoorde ik, dat ze er op het podium zulke mooie luchtkastelen mee bouwden, dat je er alleen maar van kon genieten. Het klonk in elk geval heel anders dan ik mij had voorgesteld. Misschien omdat ik van ander papier in de fabriek het romantische idee had meegekregen, dat het bij een concert gaat om akoestische muziek in een zaal vol zittende mensen die hun oor te luister leggen bij wat er in het gedimde licht op het podium gebeurt. Er werd mij ook een weinig florissante toekomst voorspeld. Het zou al direct bij binnenkomst van het stadion misgaan. ‘Die controleurs aan de deur hebben helemaal geen respect voor ons’, had een papierrol mij toegeroepen. ‘Jouw controlestrook heeft straks weliswaar een gekartelde rand, maar daar houden ze bij het afscheuren nauwelijks rekening mee. Kijk maar wat er na afloop van je is overgebleven’.
 
Streepje voor
 
Wel jammer, dat ik hem niet kan vertellen, dat al mijn controlestroken er nog aan zitten. Mijn bezitter had blijkbaar een streepje voor op anderen. Hij werd steeds opnieuw vriendelijk begroet en hij mocht overal gewoon doorlopen. Het enige dat hij deed, was mij steeds even omhooghouden. Wat mij vooral aanstond, was hoe mooi ik glom. Ik dacht eerst, dat het de gewoonste zaak van de wereld was. Totdat ik, na afloop van het optreden, in een doos met honderden andere concertkaarten terechtkwam. Daar zag ik niet alleen hoe sommige kaarten waren behandeld, maar ook dat die glans helemaal niet zo vanzelfsprekend is. Plagend riep ik tegen andere kaartjes: ‘ik mag met tevredenheid vaststellen dat mijn uiterlijk mijn status als memorabel kaartje benadrukt’. Dat was natuurlijk onzin. Waar het om draait zijn de verrichtingen op het podium. Dat geeft ons kaartjes zijn waarde, zorgt er bij een terugzien van de eigenaar voor of herinneringen worden opgehaald. Bovendien waren er veel meer concertkaarten met zo’n glans. Op een avond zijn we bij elkaar gaan zitten en bleek al snel, dat we vooral zijn gebruikt voor toegang tot een stadionconcert of een muziekfestival. Soms doen de grote hallen ook mee zoals Ahoy’ in Rotterdam, de Jaap Edenhal in Amsterdam en de niet meer bestaande Statenhal in Den Haag. Het oudste kaartje met een glans bleek afkomstig uit 1979. Lou van Rees is er als organisator verantwoordelijk voor. Hij bracht John Denver op 11 april van dat jaar naar de bomvolle Jaap Edenhal van de
Portret niet uitgegroeid tot standaard.
                            Foto: eigen archief.
 hoofdstad. Waar het kaartje trots op is, ook omdat het hem hierdoor enigszins bijzonder maakt, is dat er een portret van de Amerikaanse zanger-gitarist op staat afgebeeld. Wie de toegangskaarten in de doos bekijkt, zal vaststellen dat die aanpak niet is uitgegroeid tot standaard. Het komt eigenlijk maar heel weinig voor. Je zou kunnen zeggen dat het slechts sporadisch afbeelden van de muzikanten op het toegangsbewijs in 1989 is begonnen. De ooit statige Statenhal in de Residentie lijkt er patent op te hebben met foto’s van onder anderen Joe Cocker en Eric Clapton. Maar, ook op latere concertkaarten zoals van Michael Jackson, Keith Sweat, Rod Stewart, Bryan Adams, Phil Collins, René Froger, Fleetwood Mac, Genesis en Laura Pausini is een beeltenis aanwezig. Hoewel hij de voorloper was, heeft zijn bijzondere positie het John Denver-kaartje niet echt vrolijk gestemd. Misschien niet geheel ten onrechte. Een medewerker van de organisatie heeft zijn uiterlijk nogal fors beschadigd met een zwarte stift. Zo is de toegangsprijs doorgekrast en staat er in plaats van een nummer heel groot ‘pers’ geschreven. Om zijn status toch nog wat op te vijzelen, kan hij het niet nalaten om bij elke nieuwe ontmoeting te benadrukken hoe de Amerikaan op een uitgebalanceerde wijze zijn country-ballades met bluegrass en rock and roll mengde.
 
Aantrekkelijker
 
Als ik onze geschiedenis bekijkt, kan ik met tevredenheid vaststellen, dat we met het verstrijken van de tijd, een steeds aantrekkelijker uiterlijk hebben gekregen. Hadden we eerst een grove structuur, later wordt deze steeds fijner. Ook worden we meer en meer een informatieverstrekker. Alsof die ontwerpers de herinneringen van de bezitter, bij het opnieuw bekijken van het kaartje, levend willen houden. Wat ik in de loop der jaren tevens leerde van de bezoekers van de doos was, dat niet direct het uiterlijk telt, maar eerder wie er op de kaart genoemd staat. Bij het ‘wanneer was het ook alweer’ gaat het eerder om bijvoorbeeld Paul McCartney, The Rolling Stones, U2, Chris Rea, Kate Bush of Tori Amos
dan om Shabba Ranks of Allez Allez. Wat sneu blijft, is dat heel wat kaarten hun verhalen
Verschillende kaarten voor concerten van Tori Amos.
                                                     Foto: eigen archief.

niet kunnen staven 
met op hun lijf geschreven teksten. Ik bedoel, als er niets anders op te vinden is dan ‘Invitatie’, Paul Acket Concerts of ‘Vrijkaart’, sportpaleis Ahoy’ dan kun je nog zulke mooie herinneringen hebben, maar is er niemand die je gelooft. Zo’n Ahoy’-kaartje, met alleen de datum, 30 november 1992, weet dat hij toegang gaf tot het concert van de Franse zanger Patrick Bruel. Zo nu en dan probeert hij zijn herinneringen uit te dragen, doet hij zijn best eenzelfde romantische sfeer op te roepen als tijdens het optreden. Hij verhaalt dan over hoe het publiek, dat voornamelijk uit tieners bestond, elkaar tijdens de muzikaal intiemste momenten stond te knuffelen, maar massaal uit zijn dak ging bij nummers als ‘J’te l’dis quand même’. Maar je ziet de andere kaartjes denken, ‘Ik zie nergens Bruel op dat minuscule strookje staan. Zo’n mooi verhaal kan iedereen ophangen’. Soms is het heerlijk om zo’n concertvertegenwoordiger met niet meer dan een datum te zijn. Als het kaartje, met de vermelding 9 maart 1993 naar de artiest, die hij vertegenwoordigde, werd gevraagd, bleef het stil. Jaren later tijdens een discussie over mislukte concerten kwam het hoge woord eruit. Het was Little Richard die op die datum optrad in Ahoy’ in Rotterdam. Goede herinneringen had hij er niet aan overgehouden. Behalve dat de zestigjarige rockkoning stond te spelen voor een vrijwel lege zaal, had hij tussen elk nummer tijd nodig om op adem te komen. Bovendien was de kracht uit zijn stem verdwenen waardoor nummers als ‘Good golly miss Molly’ en ‘Bama lama Bama loo’ geen enkele passie vertoonden. Volgens het kaartje werkten de zeven musici die hij bij zich had, op plichtmatige wijze, zonder enig gevoel, het repertoire af waarbij de gitaarsolo’s, dankzij een slecht afgestelde geluidsinstallatie, zo hard waren dat de kaartbezitter er pijn van in zijn oren kreeg. Logisch dat je die herinnering liever niet vertelt. 

Punkrocker 

Het toegangsbewijs van het eerste Nederlandse optreden van de 30-jarige Iggy Pop in Rotterdam verhaalt liever ook niet over die gebeurtenis. De punkrocker stond op 14 september 1977 op het podium. Wat het kaartje vermeldt, is dat het om de Doelen gaat. Op een aanhangsel staat, dat het optreden in de grote zaal is, waar de eigenaar ring B en zitplaats Bc63 toegewezen heeft gekregen. De naam van Pop is nergens te vinden waardoor hij nooit spontaan tegen anderen kan roepen: ‘Ik heb de punkrocker zijn publiek bezorgd’. Alleen de datum op het kaartje en de zaal maakt dat duidelijk. Het is overigens maar zeer de vraag of hij op grote schaal ruchtbaarheid zou willen geven aan dat optreden. Echt boeien deed het concert, dat maar matig was bezet, namelijk niet, zo liet het kaartje zich een keer ontvallen. De verrichtingen van Pop onder de schijnwerpers werden ervaren als chaotisch, de geluidsinstallatie viel regelmatig uit en hij was binnen 55 minuten weer van het podium verdwenen. Volgens het toegangsbewijs was het optreden een ultieme poging de bezoeker een blijvende gehoorbeschadiging te bezorgen, zoveel geluidsoverlast werd er in die luttele minuten geproduceerd. Hij was in elk geval blij in een binnenzak te zijn verdwenen. Het concertkaartje dat een half jaar later, op 19 mei 1978, Pop vertegenwoordigde bij zijn optreden in de Jaap Edenhal in Amsterdam wist ook niets positiefs te melden. Volgens hem wist de Amerikaan het kleine beetje krediet dat hij bij de Nederlandse fans nog had, helemaal te verspelen. Dat de zaal slecht gevuld was, had voor de muzikant reden moet zijn zich extra uit te sloven. Zeker omdat het concert door een verkoudheid al was verplaatst. Hij zou eerst op 3 mei in Ahoy’, Rotterdam optreden. Zijn gemoedstoestand zorgde ervoor dat hij, mede gevoed door een zeer slecht afgestelde geluidsinstallatie, soms helemaal niet was te verstaan. ‘Na elk nummer was Iggy buiten adem’, had de kaartbezitter op weg naar huis vastgesteld. Bovendien beperkte de punker zich tot het zingen van voornamelijk
De verschillende kleuren in de eenduidige      
concertkaarten van Vredenburg. Foto: archief.
bluesachtige liedjes. 
In het verleden hebben we wel eens plagend tegen het sober ogende concertkaartje geroepen dat je al aan zijn uiterlijk kon zien dat het niks zou worden. Wat natuurlijk onzin is. Het toegangsbewijs voor Rory Gallagher is minstens zo karig aangekleed, maar het publiek in het Nederlands Congresgebouw heeft nog maanden vol enthousiasme nagepraat over het Haagse optreden van deze Ierse zanger-gitarist, componist en tekstdichter. Een staande ovatie viel hem op 4 april 1978, na ruim tweeënhalf uur koude rillingen, ten deel vanwege de schoonheid in spel en zang. Tenminste, dat zegt het toegangsbewijs. 
Duidelijk is wel, dat concertorganisatoren zoals Paul Acket, Lou van Rees, Wim Bosman en Berry Visser en Leon Ramakers van Mojo Concerts, zeker in het begin, maar weinig waarde aan ons hechtten. Waarschijnlijk speelde het idee, dat de concertbezoeker geen interesse in ons had. We waren bedoeld om de club, het theater, de concertzaal, de sporthal, het stadion of festivalterrein binnen te komen. Daarna was onze rol uitgespeeld. Dat werd beter vanaf het moment dat wij meer en meer een informatieverstrekker werden. Mogelijk was dat weer een gevolg van het feit, zo heb ik vernomen, dat we steeds vaker in dagboeken en schriften terecht kwamen. Nadeel was wel dat er een soort eenheidsworst ontstond. Zo heeft het Vredenburgkaartje een standaardontwerp. Alleen de kleur wordt in de loop der jaren aangepast. Tot en met 1988 was het blauw, vervolgens tot 1992 rood en daarna groen. In 1995 koos de Utrechtse muziekzaal voor een ander, fors groter kaartje. Die trend zie je ook bij de andere grote zalen in ons land. Het enige verschil zit hem in de op het kaartje afgedrukte artiest, datum en aanvangstijd. Reden voor sommige jonge toegangsbewijzen om jaloers te zijn op de al wat oudere kaartjes. Ze menen, niet geheel ten onrechte, dat er meer nostalgie kleeft aan zo’n anders ogend, ouder exemplaar. Gekleurd door de tijd, dragen zij namelijk vaak de naam van een sponsor met zich mee, zoals veel jongere toegangsbewijzen in de hoek het logo van Ticket Master tonen.

Illustratie

Het neemt niet weg dat we nog altijd dienen als illustratie bij die persoonlijke verhalen. Waar ik die wijsheid vandaan heb! Van een Tina Turnerkaartje. Hij ving het op terwijl hij gereedlag om te worden verstuurd. De verzender werd opgedragen niet te ruw met de bewijzen om te springen. Volgens een David Bowie-kaartje was die meer dan tijdelijke belangstelling ook af te lezen aan de groei in verkochte programmaboeken.
Ik moet zeggen, er zijn prachtige exemplaren bij. Dat merkte ik op een dag dat wij, de toegangskaartjes, op een tafel werden uitgestrooid en er verwoede pogingen werden ondernomen om er het juiste programmaboek bij te zoeken. Geen gemakkelijke klus omdat veel musici hier meer dan een keer hebben opgetreden. Zo stond Prince tijdens zijn zeven tournees achttien keer op een Nederlands podium. De Ierse groep U2 tijdens de acht
Tina Turner komt tijdens haar wereldtournee in 1990
vier keer terug naar de grote stadions.   Foto: archief.
concertseries tot 2005 twaalf keer. Chris Rea en Tina Turner acht keer. Bob Dylan, Diana Ross en David Bowie, wanneer je zijn concerten met Tin Machine meerekent, ieder zeven keer, INXS zes keer en Tori Amos, Melissa Etheridge en Elton John ieder vijf keer. In dat kaartenfestival is nogal een verschil terug te vinden. Zo biedt Prince zijn fans volop kans hem te zien optreden door soms drie, vier avonden achter elkaar in dezelfde, veelal grote zalen, als Ahoy’ in Rotterdam of de Brabanthallen in Den Bosch, te staan. In augustus 1987 tijdens zijn ‘Sign of the Times’-reeks staat hij zelfs vier keer in het steeds uitverkochte Utrechtse stadion Galgenwaard. U2 toont zijn status als publieksfavoriet in de Europahal van de Rai in Amsterdam. De Ieren geven daar in december 1989 drie concerten. Voor het merendeel van de artiesten is dat echter niet weggelegd. Wat je soms wel ziet, is dat ze in hetzelfde jaar terugkeren zoals INXS in 1988 en Tina Turner in 1990 zelfs vier keer.
Grappig is dat de kaartjes, die toegang tot een bepaalde artiest hebben verschaft, nog wel eens bij elkaar komen om herinneringen uit te wisselen. Als je dan stiekem meeluistert, hoor je hoe de Bowie-kaartjes soms tegen elkaar opbieden als het bijvoorbeeld gaat om de aankleding van de show. Dan laat het Kuip-kaartje van 1 juni 1987 weten dat de Glass Spidershow weliswaar door de choreografieën van Tony Basil en daarmee de op het podium aanwezige dansers en danseressen werd gedomineerd, maar dat de glazen kleurrijke spin die met zijn naar beneden hangende, verlichte poten het dak van het podium in Rotterdam vormde, een ijzersterke vondst was. Het toegangsbewijs van 31 maart 1990 is het daar dan
Toegangskaart van Bowie waarbij een glazen spin het dak
van het podium in Rotterdam vormde.          Foto: archief.
helemaal niet mee eens. Het concert van de Brit in Ahoy’ Rotterdam was weliswaar kleiner van opzet, maar dankzij een revolutionaire videotechniek groots in beeld en geluid, aldus het kaartje. ‘Door op een scherm, dat op elk moment naar beneden kon worden gerold, projecties te tonen, was Bowie in staat om voor of achter dat scherm met zijn eigen imago te spelen. Zo werden fantasie en realiteit met elkaar verbonden en werd het publiek in vertwijfeling gebracht naar wie ze moest kijken: de levende Bowie of de zwart-witbeeltenis’. Het kaartje uit 1983 heeft bij zo’n bijeenkomst wel eens met enige trots gemeld dat de muzikant al veel eerder met video experimenteerde. Tijdens zijn 
Serious Moonlight-concert had hij voor zijn optreden in de Kuip een volledige videostudio in gebruik genomen om op het immense scherm de podium-verrichtingen nog aantrekkelijker te maken. Zo was er de mogelijkheid verrichtingen vertraagd weer te geven en beelden te mixen.
 
Ontdekkingstocht
 
Bij U2 heeft veelal het toegangsbewijs van 15 juni 1992 het hoogste woord. Dat concert, tijdens de Zoo TV-tournee, wordt inmiddels ook door de andere U2-kaartjes beschouwd als een absoluut hoogtepunt mede omdat zanger Bono tijdens dat optreden grof vermaak aan subtiele humor en sensualiteit aan schoonheid koppelde. Het concert was, volgens het kaartje, een ontdekkingstocht van kijken en luisteren. Dat alles werd mede gevoed door de vier videowallen. Tijdens het nummer ‘Better than the real thing’ illustreerde de voetbalwedstrijd Nederland – Rusland de muziek, maar ook de video-animaties, bedacht door Brian Eno, gaven de bezoeker een warm gevoel. De andere kaartjes vinden dat de muzikale schoonheid en gedrevenheid van het kwartet tijdens eerdere en latere concerten, hoe hoogstaand ook, daar toch wat schril tegen afsteken als ultieme belevenis.
Bij Tina Turner speelt gedrevenheid veelal een hoofdrol terwijl het bij Chris Rea vooral gaat over de sfeer die de Engelsman met zijn muziek steeds weet op te roepen. De Prince-kaartjes willen nog wel eens discussiëren over de funkaanpak van de Amerikaan, maar hebben inmiddels met zijn allen vastgesteld dat het enige echt legendarische Prince-concert op 18
Prince: messcherpe en hemelse solo's.
                           Tekening: Hans Piët
augustus 1988 om half drie ’s nachts in het Paard plaatsvond. Net terug in Den Haag, na zijn tweede Kuipconcert in Rotterdam in het kader van zijn
Lovesexy-tour, besloot de zanger en multi-instrumentalist dat hij nog niet naar zijn bed in Hotel Des Indes wilde. Tijdens het twee uur durende optreden dat volgde, koos Prince voor materiaal dat tijdens de concertreeks niet aan bod kwam en zorgde de kleine man ervoor dat niet alleen hij maar de hele, dansende zaal door middel van improvisaties en gefreak volledig uit zijn dak ging. ‘Wie ooit vierhonderd mensen daadwerkelijk in extase heeft willen aanschouwen, had erbij moeten zijn’, aldus het kaartje. En dat kon mede gebeuren dankzij de messcherpe en hemelse gitaarsolo’s van de meester en de strakke ritmes van Sheila E. Dat optreden stond overigens in schril contrast met zijn komst op 11 augustus 1998 naar Ahoy’. De inmiddels als The Artist door het leven gaande Prince leverde volgens het toegangsbewijs funk met een groot gaap-gehalte af.
Waar ik altijd erg om moet lachen, is die concurrentie-strijd tussen verschillende toegangsbewijzen. Een aantal doet steeds opnieuw een verwoede poging aan te tonen dat zij staan voor het beste concert dat ooit in Nederland is gegeven. Nou ja, dat lijkt mij erg moeilijk te bewijzen. Ik bedoel, smaak speelt daarbij een belangrijke rol. Zo zal de Rolling Stonesfan, die in het Paard aanwezig was, er heilig van overtuigd zijn dat het ‘ik ga nog even niet naar bed’-optreden van Mick Jagger en gitarist George Thorogood, in 1982, muzikaal ver uitstak boven dat van Prince. Maar ook tijd heeft invloed. Niet zelden heb ik bezoekers van de doos hun mening over een bepaald concert horen bijstellen.
 
Akoestiek
 
Wat ik zie, is dat de kaartjes van dezelfde zaal nog wel eens samenkomen. Met een zekere trots vertellen ze dan dat het concert in geen andere gelegenheid had kunnen plaatsvinden. Daarbij speelt de akoestiek of juist de intieme entourage vaak de hoofdrol. Zo wordt als er een orkest aan te pas moet komen, al snel voor het Concertgebouw in Amsterdam gekozen. Het kaartje dat op 24 juni 1992 toegang bood aan de première van ‘Hjuvi, A Rhapsody in Time’ van The Nits vertelt graag over de speciale opstelling. Zo zat een klein, geselecteerd publiek op het podium en de zijbalkons terwijl het negentig man tellende Radio Symphonie
Manilow wilde zijn melodieuze muziek
voorzien van strijkers.       Foto: archief
 Orkest, dat, anders dan anders, was gestoken in vrijetijdskleding, in de zaal. Het Barry Manilow-kaartje benadrukt dan dat de keuze van de Amerikaanse zanger om op 16 oktober 1978 voor het gebouw te kiezen, samenhangt met het idee de melodieuze popmuziek, middels strijkers, nog wat extra glans te geven. Het toegangsbewijs van Shirley Bassey herinnert zich vooral hoe de Engelse zangeres haar concert op 21 mei 1985 ervoer als een bezoek aan de sauna. ‘Al snel kwamen er heel veel witte handdoekjes aan te pas om het bezwete gezicht en lichaam te drogen’. Het Andrea Bocelli-toegangs-bewijs kan het niet nalaten om over het concert van 15 juni 1996 te spreken als een droomdebuut. ‘Bij zijn afscheid zei de blinde, Italiaanse sopraan, die optrad met het Il Novecento orkest: ‘Nederland is een nieuw thuis voor mij geworden’. 
Het Bryan Ferry-kaartje van donderdag 17 februari 2000 vertelt liever niet over de gebeurtenissen op het podium van het Concertgebouw. Naar Nederland gehaald vanwege het Vocaal Festival zou hij de jaren dertig doen herleven, maar verviel in het bekende Roxy Music-materiaal. ‘Zijn stem miste de swing en soepelheid om zich rond die noten te kunnen buigen’, aldus het toegangsbewijs.
In de gesprekken tussen de Doelen-kaartjes uit Rotterdam komt steeds de knusse sfeer, die de zaal blijkbaar tijdens de concerten weet te creëren, naar voren. Bij Cliff Richard is het op 12 oktober 1987 zwijmelen. Op 6 november van dat jaar speelt bij Paolo Conte melancholie de hoofdrol en Suzanne Vega weet tijdens haar tweede bezoek aan de Doelen op 23 mei 1993 haar publiek na een mislukt begin, door een zee van stemmingen te leiden. ‘Ze klonk tijdens de ballades als een geliefde die zachtjes de meest intieme dingen in je oor fluistert’, aldus het entreebewijs. En Elvis Costello die op 22 juli 1991 samen met zijn Rude 5 langskwam in de zaal, bood zijn publiek een muzikaal lusthof. Volgens het toegangsbewijs streelde hij ieders oren.
Wat in het begin nogal eens speelde, was dat de buitenlandse concertkaarten, toch al snel zo’n dertig in getal, zich een vooraanstaande rol toebedachten. Mogelijk gebaseerd op onzekerheid. Ze hadden geen idee waar de bewijzen van dezelfde artiest met elkaar over spraken. Met de tijd kwam daar verandering in. Zeker toen ook voor hen duidelijk werd dat ze vooral als aanjager hadden gediend. Als Nederlandse kaartjes wilden we daar nog wel eens op plagende manier gebruik van maken. Als het Kate Bush-bewijs uit 1979 dan benadrukte hoe hij toegang had verschaft tot het Palladium in Londen, riepen wij in koor dat het slechts had gediend om de bezitter ervan in staat te stellen zijn sfeerverhaal over die gebeurtenis te schrijven. Dat hij de muzikante had aangekeken omdat de kaarteigenaar met hem in de hand in de coulisse met haar had staan praten, deden we af als grootdoenerij. Daar kwam verandering in na het vinden van een kerstkaart van Kate waarbij ze refereert aan die gebeurtenis.
Het toegangsbewijs voor het concert van zangeres Marianne Faithfull in de St. Anne’s Church in New York benadrukte, zeker in het begin, het bijzondere karakter van dat
Een kerk als decor voor een live-cd.
Illustratie: Susan Feldman, Hans Piët.

optreden uit 1989. ‘Natuurlijk’, riepen we dan in koor. Maar hij had wel gelijk. Tijdens een zoektocht in de doos, hoorden we dat de keuze voor de kerk, die blijkbaar prachtige glas-in-loodramen heeft, te maken had met de wonderschone akoestiek. En dat is toch behoorlijk belangrijk als je een live-cd opneemt (‘Blazing Away’). ‘En pater William D. Persell had er geen bezwaar tegen dat het altaar moest wijken voor een drumstel. Hij kon het geld goed gebruiken voor de restauratie van zijn kerk’, aldus het kaartje. ‘De geestelijke wist hoeveel dat zou worden, want wat maanden eerder had hij onderdak geboden aan de historische reünie tussen John Cale en Lou Reed’.
Bij Bob Dylan datzelfde jaar in de Globen in Stockholm, Zweden, AC/DC in 1991 in het Gentofte Stadion in Kopenhagen, Denemarken en bijvoorbeeld Peter Gabriel in 1993 in de Deutschlandhalle in Berlijn werd al snel uit de gesprekken duidelijk dat het uitgangspunt van die reisjes was geweest om de lezer een voorafje te bieden op wat zou komen. Hoewel! Een andere aanleiding van de organisatoren die, in tegenstelling tot het bezoek aan New York dat door de platenmaatschappij was geregeld, de uitnodiging hadden verstuurd, kan zijn geweest om hierdoor de kaartverkoop nog wat te stimuleren.
 
Programmaboeken
 
Dat al die concerten hun eigen programmaboeken hebben, wordt duidelijk bij de uitstalling op tafel. Wat dan direct opvalt, is dat de concertbegeleiders van vrouwelijke artiesten zoals Whitney Houston, Diana Ross, Tina Turner, Sade, Melissa Etheridge, Celine Dion en Janet Jackson, door de jaren heen, fors van omvang zijn. Bovendien lijken er steeds opnieuw verwoede pogingen te zijn ondernomen om de schoonheid in uiterlijk te benadrukken, zo blijkt bij het toekijken. De inhoud bestaat voornamelijk uit grote foto’s. Soms over twee
Een kleine collectie programmaboeken. Bij vrouwelijke artiesten
wordt veelal de schoonheid in uiterlijk benadrukt.   Foto: archief.
pagina’s uitgespreid. Het is alsof het niet om zangeressen, maar om mannequins gaat, die even hun langwerpige podium hebben verlaten voor een fotosessie. Celine Dion wijkt daar met haar tourboek uit 1995 enigszins vanaf. Ze neemt de kijker mee het podium op. Bovendien bieden haar uitgeschreven tekstblokjes een persoonlijke inkijk. Zo vertelt ze bijvoorbeeld hoe de huwelijksreis met haar kersverse man en manager René Angélil moest worden uitgesteld vanwege een groeiende belangstelling vanuit Europa. Bij Janet Jackson is er de verbazing over de enorme entourage die ze meeneemt tijdens 
The Velvet Rope’-wereldtournee in 1998. Het gaat om 55 personeelsleden, verantwoordelijk voor het licht en geluid, maar ook voor zaken als maaltijdverzorging en aankleding van het podium. Verder maakt ze gebruik van acht musici, negen dansers en heeft ze drie kledingontwerpers in dienst. Die verwondering vervalt als het Urban Jungle-boek van The Rolling Stones uit 1990 wordt opengeslagen. Hun tourpersoneel bestaat uit 235 mensen. Bovendien maakt de Engelse groep, die optrad in Rotterdam en daar, volgens het Kuip-concertkaartje, ‘een ‘stonegoed’ rock & roll-circus wist neer te zetten’, gebruik van tien extra muzikanten om de composities in te kleuren. Hoewel ook bij George Michael de foto’s overheersen in het Faith-tourboek uit 1988, wijkt de inhoud sterk af. De Engelse zanger beschouwt weliswaar, op een zeer ingetogen wijze, zijn leven, maar biedt tegelijkertijd een verhelderende kijk op verschillende aspecten als seks en roem.
Muzikanten zoals Tori Amos en k.d. Lang kiezen voor een artistieke interpretatie. Die tourboeken kunnen het niet nalaten om dat bij elke nieuwe confrontatie te benadrukken en het vol trots te laten zien. Laatstgenoemde koos, bij haar podiumpresentatie van 30 mei 1993 in het Muziektheater, Amsterdam, voor een geschrift van milieuvriendelijk papier. Bovendien reserveerde ze een pagina voor vier briefkaarten, die de fan zou kunnen versturen. Tori Amos, die op 15 maart 1996 in het Nederlands Congresgebouw in Den Haag optrad, kleurt een aantal belangrijke liedteksten in als ‘Horses’ en ‘Blood Roses’. Leonard Cohen, op 18 april 1988 aanwezig in het Muziektheater in Amsterdam, kiest niet zoals Tori voor schilderkunst, maar voor kleurentekeningen om een zestal teksten te begeleiden. Wat het boek speciaal maakt, is dat Cohen ze zelf heeft getekend. Ook Roxy Music maakt tijdens zijn Best of-uitstapje in 2001 gebruik van tekeningen. Ze worden op subtiele manier ingezet als achtergronddecor bij de foto’s die op de voorgrond blinken, maar zijn tegelijkertijd zo sprekend dat het de status van de groep extra benadrukt. Mode-illustrator Anthony Price is er verantwoordelijk voor.
 
Illustraties
 
Hoewel steeds uitdagender grafisch aangepakt, bestaan de rijke illustraties toch vooral uit foto’s van de musici. Ze vormen, al dan niet humoristisch bedoeld, de kern. Geheel onlogisch is dat natuurlijk niet, al valt wel op dat in veel van die boeken in het midden of bij de eerste of laatste pagina een uitklapbare foto wordt gebruikt. Mooi voorbeeld zijn de twee wereldtournee-boeken van Kiss. In zowel Worldwide (1996/97) als Psycho-Circus (1998/99) worden de pagina’s prominent gevuld met de schmink van de vier groepsleden. Logisch zou je zeggen, want vanaf 1983, het moment dat ze die schilderingen afwierpen, liep hun populariteit sterk terug. Met Worldwide was het clowneske element weer aanwezig.
Andere groepen gebruiken de leegte naast de foto’s met een over verschillende pagina’s uitgespreid vraaggesprek. Als het om een solist gaat, worden ook de begeleiders, vaak op
Zonder informatie valt er weinig
 te vertellen. Tekening Hans Piët
summiere wijze, voorgesteld. Bryan Ferry gebruikt zijn tourboek uit 1994 om zijn album 
Mamouna nog wat extra aandacht te geven. Hij verhaalt over zijn weerzien met Brian Eno “de twintig jaar dat we niet samenwerkte, verdween bij onze eerste ontmoeting in de studio als sneeuw voor de zon. Dat had ik nog nooit meegemaakt”, laat hij weten. Maar er is ook een overzicht van de platen die hij opnam en een tourschema in het enigszins artistiek aangeklede geschrift terug te vinden.
Wat ik wel merkte, was dat de tourboeken, door de tijd, steeds beter zijn aangekleed. De grafisch ontwerpers leven zich met de jaren, en waarschijnlijk geholpen door betere technische mogelijkheden, meer en meer uit. Zo lag er een geschrift op tafel om de tournee van Joe Cocker uit 1972 in te kleuren. Op het moment dat het werd opengeslagen, bleek het uit niet meer dan een paar zwart-wit foto’s te bestaan. Heel anders was dat bij het boek uit 1988 van Michael Jacksons wereldtournee. Daarin zijn prachtig uitgesneden pagina’s te zien. Voor mij was echter een van de meest in het oog springende geschriften The Naked Truth Tour uit 1991van Chris Rea. Ik heb wel eens gedacht ‘jammer dat ik niet voor dat concert ben bedrukt’. Er werd door het toegangsbewijs namelijk lyrisch gesproken over dat optreden. De flinke bewerkingen van zijn materiaal bracht het publiek, mede dankzij het fonkelende gitaarspel en die krakende, rondborstige zang, blijkbaar in extase. Tegelijkertijd moet ik bekennen heel blij te zijn dat het niet is gebeurd. De kaarten voor Ahoy’ in Rotterdam hebben ook een nogal standaard uiterlijk. Neemt niet weg, dat de gebruikte illustraties voor die concertserie, en de daaraan voorafgaande reeks Dancing with strangers, gerust indrukwekkend mogen worden genoemd. Het gaat om kunstwerken van Alan Fearnley en Mark Entwhistle en om komisch ogende foto’s. Vooral de eerste en de laatste in het Naked Truth-boek, dat als Auberge - naar het laatste album - het licht zag en waarbij een tuba de hoofdrol speelt, zorgen voor in elk geval een glimlach. Bovendien kan Chris het niet laten om onder meer te vermelden dat wanneer de tournee in 1992 eindigt, de ploeg 1500 hotelkamers heeft gebruikt, 52 concerten heeft gegeven, 6000 eieren en 2650 worstjes heeft verorberd en 14.840 theebuiltjes heeft gebruikt. Hoe bedoel je Brits!
Je zou bijna concluderen dat het na 1987 de goede kant is opgegaan met het tourboek. Niet alleen Chris Rea geeft de grafisch ontwerpers alle gelegenheid zich uit te leven. Ook Simply Red doet voor zijn The spirit of life-tour uit 2000 een geslaagde poging met veelzeggende treintekeningen. De grafische ondersteuning van de Zoo TV-tour van U2 uit 1992, met een optreden op 15 juni in Ahoy’, Rotterdam, blijkt jaren later nog de moeite waard door de invulling. Behalve dat het vraaggesprek met de vier Ierse musici verhelderend is, opent het boek met een opsomming. Grafisch ontwerpers Steve Averill, Shaughn McGrath en Brian Williams en schrijver B. P. Fallon hebben de drie maanden durende Noord-Amerikaanse tournee vervat in historische feiten. Een ervan is de komst van de eerste jazzplaat in Amerika op 7 maart 1917. De achterflap biedt vier kaarten om een goed doel te steunen. Maar die zijn nooit verstuurd. Bij de volgende boeken, Pop uit 1997 en Elevation uit 2001 zie je een steeds speelser karakter.
Jethro Tull die, zo vertelde het standaard groene Vredenburg-kaartje mij, tijdens de Roots and branches-tournee in 1995 hogelijk gewaardeerde muzikale eenakters vol drama op het podium bracht, had die concertserie voorzien van een grappig tourboek. Bij het openslaan blijkt namelijk, dat de musici de lezer een inkijk bieden in de koffer die ze tijdens de reeks meenemen.
 
Memorabel
 
Dat niet elk in het oog springend geschrift ook garant staat voor een memorabel concert, bewijst de uitvoering van The Wall op de Potsdamer Platz, op 21 juli 1990, in Berlijn. Van de getekende illustraties van Gerald Scarfe krijg je nooit genoeg. Dat lag anders bij de vocale souplesse van Roger Waters, de zanger-basgitarist van Pink Floyd, en voornaamste schrijver-componist van het grotendeels autobiografische meesterwerk. Hij blonk vooral uit in vals zingen, liet het concertkaartje zich op een onbewaakt moment ontvallen.
Hij was blij dat die omissie grotendeels verloren ging in het visuele spektakel, dat de 380.000 bezoekers, binnen en buiten de omheining van het plein en de miljoenen televisiekijkers, kregen voorgeschoteld. Zijn kaarthouder was onder de indruk van de enorme opblaasbare leraar die aan het begin over de muur kwam. Later was er het varken dat een deel van de muur kapot stootte en dan waren er ook die bergbeklimmers die langs de muur naar beneden kwamen. Muzikaal werd die zwakke zang van Waters goedgemaakt, zo is mij meerdere keren door het kaartje verteld, door de gastoptredens van Sinéad O’Connor, Joni Mitchell, Bryan Adams en Van Morrison.
De toegangskaart als hoeder over de herinnering.   Foto: Hans Piët 
Blijft jammer, dat er maar weinig van ons overleven. Na de euforie van ‘concertkaart worden’, volgt toch dat verlangen te worden gekoesterd. Het is zo’n heerlijk gevoel om liefdevol te worden vastgepakt. En dan die verhalen!
Vooral in het begin is overdrijven bijna troef. Jammer blijft, dat je samen in die zevende hemel vertoeft, totdat een volgend concert zich aandient. Heb je een echt fanatieke eigenaar dan is de kans aanwezig, dat je in een schrift terecht komt. Met een beetje geluk schrijft hij zijn ervaringen van die avond erbij. Aardig daaraan is, dat je nog wel eens wordt bekeken, dat herinneringen worden opgehaald. De geschiedenis leert echter, dat veelal de prullenbak wacht wanneer er tijd is verstreken, zo werd mij verteld vlak nadat ik was gedrukt. ‘Dat geldt zeker voor kaarten van slechte kwaliteit. Dan is na verloop van tijd nog nauwelijks te zien wie erop vermeld staat’, aldus een papierrol. Maar het komt ook voor dat zo’n bezitter denkt dat hij jou niet nodig heeft om zich de gebeurtenis te herinneren. Totdat hij oud of ouder is en zich vertwijfeld afvraagt: ‘wanneer was dat ook alweer’ en ‘ben ik er nu wel of niet geweest?’
Zo’n doos- of schriftervaring geeft wel een aardig overzicht van de liefde voor muziek van de bezitter. Je zou zelfs kunnen raden hoe zijn muzieksmaak in de loop der jaren is veranderd. Jammer is, dat dit in de doos waarin ik terecht ben gekomen, niet opgaat. Gezien de hoeveelheid mag je concluderen, dat mijn eigenaar in de afgelopen dertig jaar, naar zo’n beetje alle belangrijke popconcerten is geweest. Ook buiten Nederland. Elk muziekgenre is in mijn doos aanwezig. Hij had het laatst tegen iemand over zo’n negenhonderd concerten, de festivals niet meegerekend. Het zou zomaar kunnen als je de hoeveelheid concertkaarten ziet. Wat dat betreft, ben ik blij in die doos terecht te zijn gekomen. Wij hebben elkaar zoveel te vertellen, dat het aantal verhalen waarschijnlijk nooit zal opdrogen.


                                                                                  © Haags Nieuwsbureau 2025