Bouw van Bomen- en Bloemenbuurt
niet meer dan gemeentelijk hamerstuk
Duinrust,
tegenwoordig deel uitmakend van de Haagse Bomen- en Bloemenbuurt, heeft een
bewogen geschiedenis achter de rug. In juli 2014 was het honderd jaar geleden
dat de gemeenteraad het stratenplan Duinrust goedkeurde. Dankzij een
verzameling unieke ingrediënten, ingegeven door de ontwerper van het plan,
architect Hendrik Petrus Berlage, behoort de wijk nog altijd tot een van de meest
geliefde buurten van ’s-Gravenhage. Om inzicht te geven hierbij een inkijk in
de eerste vijftig jaar van de Pijnboomstraat.
door
Hans Piët
DEN HAAG - Veel ceremonie viel er op 20 juli 1914 niet te bespeuren in het Haagse stadhuis. Hoewel de gemeente aan de vooravond stond van wat een belangrijke stadsuitbreiding zou worden, bleek de goedkeuring voor de bouw van de Bomenbuurt niet meer dan een hamerstuk. Het besluit viel ‘s middags om half drie tijdens de raadsvergadering.
De
geschiedenis leert, dat er tien dagen eerder al een poging was ondernomen om ‘Het
stratenplan Duinrust’, ontworpen door architect Berlage, goedgekeurd te
krijgen. Het raadsbesluit moest echter worden teruggedraaid omdat er niet het bij wet
vereiste aantal leden aanwezig was. Thomas Cornelis Geudeker (33 jaar) uit de
Columbusstraat 283 was blij met dat uitstel. Het gaf het hoofd van de
administratie bij de Arbeidsinspectie alsnog de gelegenheid bezwaar aan te
tekenen. Hij liet per brief weten, het verstandiger te vinden als burgemeester
en wethouders hun keuze zouden laten vallen op wetenschappers. “Uiteindelijk
vormt het stratenplan een geheel met de stadswijk, welker straten de
herinnering aan vermaarde natuur-, schei-, wis- en geneeskundigen levendig houden”,
schreef hij in zijn brief. “Bovendien wordt er door de stadsregeering zoveel
zorg besteed aan de beplanting in Den Haag, dat niet de minste aanleiding aanwezig
is, de herinnering aan boomsoorten levendig te houden”.
Had de heer
Geudeker zijn zin gekregen, dan zou de Pijnboomstraat nu de naam Louis Pasteurstraat
dragen, was de Wilgstraat naar de ontdekker van radioactieve uraniumstralen,
Henri Becquerel genoemd en zou de
Ieplaan zijn omgedoopt tot Terricellilaan, naar de Italiaanse grondlegger van
de barometer.
Pijnboomstraat, waren in 1926 het laatste grote bouwproject. Tekening: De Haas.
Dat de bouw van een nieuwe wijk aan het begin van de vorige eeuw ter discussie komt, heeft met de explosieve bevolkingstoename in Den Haag te maken. Het land wordt gekocht van de N.V. Bouwgrond Maatschappij Duinrust. En terwijl het stratenplan vanaf 1911 op papier langzaam vorm krijgt, wordt de grond bouwrijp gemaakt. In 1914 is het zover. De in 1856 in Amsterdam geboren architect Berlage laat in zijn document een duidelijke visie zien. Zo integreert hij waterwegen als de Valkenbosvaart in het stadspatroon. De beslotenheid van de buurt probeert hij te stimuleren middels pleinen en hoven. Om die reden kiest hij ook, als eerste, voor een gebogen stratenpatroon, goed zichtbaar in de Pijnboomstraat. Niet al zijn wensen worden werkelijkheid. Zo bedenkt hij de uniforme en monumentale gevelwand. Voor Berlage is dit hét stedenbouwkundige middel om eenheid te scheppen. De gemeenteraad ziet het anders. Haar bedoeling is de Bomenbuurt te laten uitgroeien tot een wijk voor middenstanders. Daarom wordt er, ondanks de erg dure grondprijs, gekozen voor onder meer herenhuizen en ruim opgezette eengezinswoningen. Bouwbedrijven staan in 1913 al in de rij. Zij zien de bouw van burgerwoningen als een opsteker. De hoge en stroeve geldmarkt heeft het bouwen namelijk ernstig belemmerd.
Dat de bouw van een nieuwe wijk aan het begin van de vorige eeuw ter discussie komt, heeft met de explosieve bevolkingstoename in Den Haag te maken. Het land wordt gekocht van de N.V. Bouwgrond Maatschappij Duinrust. En terwijl het stratenplan vanaf 1911 op papier langzaam vorm krijgt, wordt de grond bouwrijp gemaakt. In 1914 is het zover. De in 1856 in Amsterdam geboren architect Berlage laat in zijn document een duidelijke visie zien. Zo integreert hij waterwegen als de Valkenbosvaart in het stadspatroon. De beslotenheid van de buurt probeert hij te stimuleren middels pleinen en hoven. Om die reden kiest hij ook, als eerste, voor een gebogen stratenpatroon, goed zichtbaar in de Pijnboomstraat. Niet al zijn wensen worden werkelijkheid. Zo bedenkt hij de uniforme en monumentale gevelwand. Voor Berlage is dit hét stedenbouwkundige middel om eenheid te scheppen. De gemeenteraad ziet het anders. Haar bedoeling is de Bomenbuurt te laten uitgroeien tot een wijk voor middenstanders. Daarom wordt er, ondanks de erg dure grondprijs, gekozen voor onder meer herenhuizen en ruim opgezette eengezinswoningen. Bouwbedrijven staan in 1913 al in de rij. Zij zien de bouw van burgerwoningen als een opsteker. De hoge en stroeve geldmarkt heeft het bouwen namelijk ernstig belemmerd.
Wie nu
kijkt, merkt dat niet alleen het gebogen stratenpatroon kenmerkend is voor de
Bomenbuurt. Zo is er tevens sprake van een grote diversiteit in vormgeving en
afwisseling in bouwhoogte. Bovendien is de wijk, ondanks die oorspronkelijke
grondprijs die deels wordt terugverdiend door grond in erfpacht uit te geven,
ruim opgezet. Je merkt het aan de hoeveelheid brede straten als de Ieplaan en
de Thomsonlaan, aan het aantal pleinen, de groenstroken en het forse aantal
tuinen. Anders dan in andere Haagse wijken, is het nergens volgebouwd. Opmerkelijk
is, dat bijna de helft van het totaal aantal huizen uit portiekwoningen
bestaat. Die appartementen zijn met hun omvang (tot 140 m2), ruimer van opzet dan in menig andere Haagse wijk.
Grove
den
Advertentie van slagerij Knijnen. Foto: PR. |
Adrianus is niet de enige leraar die zich in de Pijnboomstraat vestigt. In 1924 wordt een kamer van nr. 66 verbouwd tot leslokaal. Bevoegde leraren geven er privéles en houden – wanneer ouders daar om vragen - toezicht op het huiswerk. Voor 12,50 gulden per maand, vinden leerlingen van H.B.S., gymnasium en lyceum er een uur onderdak per week. In 1931 vestigt zich op nr. 75 een dame, gespecialiseerd in Franse les. Niet veel later wordt het secretariaat van de Vereeniging van Werkzoekenden met volledige M.O.-bevoegdheid ondergebracht in Pijnboomstraat 121. Het is de woning van dr. Willem Jeremias Prud’homme van Reine die in 1936 2e secretaris wordt van de Nederlandsche Natuurhistorische Vereeniging, afdeling Den Haag. Doel is het aankweken van liefde voor de natuur. Voor het lidmaatschap van 3 gulden per jaar is er ook het geïllustreerde maandblad Natura. De biologieleraar, die kortweg Prutje wordt genoemd, ontpopt zich tot een begenadigd schrijver. Vanaf 1940 brengt hij onder de titel ‘Wat vind je aan…’ een aantal excursieboekjes uit over strand, duinen, sloot en plassen. In recensies worden ze steeds als aanrader geclassificeerd. Veel herdrukken volgen dankzij ook de rijke illustraties.
Pianoles
Dat
artistiek Den Haag de straat omarmt, blijkt uit de vestiging van toonkunstenaar
Petrus Vogelpoel. Hij kiest in de eerste helft van de jaren ’30, met zijn vrouw
Gerritje Cornet, voor nr. 99 en geeft daar, tot zijn dood in 1944 op 65-jarige
leeftijd, pianoles en theorie. Bertha von Essen woont in de tweede helft van de
jaren ’30 op nr. 141. Als gediplomeerd lerares M.O. piano stoomt ze leerlingen
klaar voor het staatsexamen muziek. Dat niet iedereen even succesvol is, blijkt
in juli 1930 wanneer de 52-jarige zanglerares Jacoba Geertruida Heijl meer dood
dan levend in haar appartement aan de Pijnboomstraat 113 wordt aangetroffen. Het
was buren opgevallen dat de vrouw zich al sinds geruime tijd niet op straat had
vertoond. Bovendien bleef de voordeur voor leveranciers gesloten en was de bel
afgezet. De in Venlo geboren Coba, die in haar leven een rondreis door de Bomenbuurt maakte door eerst op de Ieplaan en vervolgens in de Eikstraat, de Berkstraat en de Pijnboomstraat te gaan wonen, bleek door grote giften aan velerlei mensen financieel in
problemen te zijn geraakt. Bovendien was ze teleurgesteld in haar carrière als
altzangeres. Haar liederenavonden met onder meer het mannenkoor Kunst &
Broederschap werden in recensies veelal omschreven als niet meer dan een
openbare zangles. Het politierapport meldt: ‘dat ze niets liever wenst dan te
sterven’. Dat gebeurt in juni 1934 in het Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen 'Oud Rosenburg'.
Dat de
Pijnboomstraat in die eerste vijftig jaar wordt bevolkt door een gemêleerd
gezelschap blijkt uit het bevolkingsregister. Zo neemt, in juni 1920, mevrouw
Bergman haar intrek in nr. 41. Langzaam komen bewoners er achter dat het een
vrouw met een verleden is. Als gediplomeerd verloskundige heeft ze zich enige
jaren eerder in Amsterdam voor de rechtbank moeten verantwoorden voor ‘zekere
praktijken’. Het is de reden waarom ze in Den Haag 'mevrouw Bergman' als alias gebruikt. Eigenlijk heet ze Bernardina Willemina Cato Johanna de Both. In september 1912, wanneer de 55-jarige moeder van twee zonen (Ewald en Johan Belterman) spreekuur houdt aan de Zwarteweg 63,
wordt ze opnieuw opgepakt voor het plegen van abortus en vervolgens schuldig bevonden.
Bergman krijgt 2 jaar gevangenisstraf. In 1915 pakt ze de draad weer op aan de
Christoffel van Swollstraat 7. Vijf jaar later kiest ze voor de Pijnboomstraat 41
en doet het wat rustiger aan met een spreekuur van maandag tot en met donderdag
van 2 tot 4 uur. Ze overlijdt,75 jaar oud, op 17 juni 1933.
Op nr. 44 komt in 1940 Helena Kratz wonen. Ze verdient haar geld met manicure en massage en is gelukkig getrouwd met Cornelis Domerchie (rijwiel
hersteller). Toch is haar leven alles behalve een sprookje. Zo worden, in de eerste helft van de jaren ’40, drie levenloze kinderen geboren. De laatste wordt ook de moeder fataal. De 30-jarige Helena overlijdt op 16 juli 1945. Pijnboomstraat 89 herbergt de zeer succesvolle puzzelaar Constant J.
Stamkot. De werktuigbouwkundig ingenieur wint, door de jaren heen, verschillende
prijzen, maar krijgt in juni 1928 een zure appel te verwerken. Het Algemeen
Handelsblad besluit namelijk dat de puzzel van die week te eenvoudig is. De 42-jarige Stamkot
krijgt wel een boek, maar loopt zijn vulpen mis. Ir. Ten Berge van nr. 8 heeft
meer geluk. Hij wint in februari 1935 een pantalon-hanger bij het Haagsch Crisis
Comité.
De prijs is van hem omdat hij bijna goed zit met het raden naar de opbrengst
van de een week eerder gehouden collecte. Op nr. 97a woont de 34-jarige Jean
André Duijts. De chemicus, die is verloofd met Jannie Schuur, kan het experimenteren niet
laten. Het gevolg is, dat op 30 augustus 1927 in zijn huislaboratorium een fles
met plusminus 80 liter zwavelzuur ontploft. ‘Tocht is de vermoedelijke
oorzaak’, meent hij later. De benedenburen zijn niet blij, want kleren en
meubels worden onherstelbaar beschadigd. Duijts heeft verschillende brandwonden
aan armen en benen. Hij verhuist, maar merkt al snel dat hij nergens welkom is.
Het betekent, dat hij tussen 1930 en 1938 liefst 25 maal van woning wisselt.
Een advertentie uit dagblad Het Vaderland uit 1940 van Instituut Helena. Foto: PR.
|
Nederlands-Indië
De straat biedt ook onderdak aan mensen die in Nederlands-Indië werkzaam
zijn en regelmatig met verlof komen zoals F. M. Malessy (nr. 52),
bedrijfsambtenaar 1e klas bij de PTT, landbouwconsulent ir. K. A.
Barkeij (nr. 71), praktijkingenieur van dienst bij de mijnbouw de heer D.W. H.
Goudswaard (nr. 70) en assistent-resident F. R. Monteiro (nr. 45). Willem
Herman, baron van Raders, geboren in 1862 in Batavia, kiest begin jaren twintig
voor de Pijnboomstraat (nr. 99). Dat geldt ook voor de oud-burgemeester van het
Drentse Peize, de heer Johan Adriaan Hendrik van Leenhof (nr. 67). Na zijn
vervroegde pensionering op 15 november 1933 - na bijna 18 jaar burgemeesterschap - gaat hij in de geboorteplaats van
zijn vrouw Francisca Willemina Jacoba van Leenhof Bruce wonen. Prettige bijkomstigheid is, dat het echtpaar vlak bij hun dochter Johanna en schoonzoon mr. Lambertus Johan Rietema woont. Nog geen drie jaar mag hij genieten. Van Leenhof
overlijdt op 23 juni 1936. Triest is het ongeluk in maart 1932 in
zwembad De Regentes. Na het douchen, springt de 13-jarige Diederikus Kuitert
uit de Pijnboomstraat 97 het zwembad in en zinkt vrijwel direct naar de bodem.
Een hart-verlamming is de oorzaak. Minstens zo treurig zijn de harde klappen die
aan middenstanders worden uitgedeeld in de crisisjaren ’20-’30. Zo wordt
handelscorrespondent Carel Dermout (nr. 127) in juni 1926 failliet verklaard. In
oktober van dat jaar volgt winkelier Marinus Gerhardus Hendrikus van Eimeren op nr. 109. Zijn
faillissement wordt een maand later, omdat hij schuldeisers niet kan terugbetalen, teruggedraaid. In november blijkt dat Anton Fredrik Severs zijn
drogisterij aan de Pijnboomstraat 86 moet sluiten. Hij heeft de
concurrentieslag met drogisterij De Pijnboom (op nr. 4) van mejuffrouw W. van
Spanje niet kunnen winnen. In maart 1927 volgt verzekeringsagent Wilhelm Marinus van Peski
(nr. 92) en in juli 1934 is het de beurt aan Marinus van Gilst. Als fotograaf en
fotohandelaar trots op zijn overeenkomst met Kodak gaat zijn winkel op nr. 48
dicht. Zijn zaak wordt door Jan Theodorus Aardse omgebouwd tot groentewinkel. In de
oorlogsjaren komt Aardse in de greep van de prijsbeheersing. In oktober 1943 krijgt
de groenteman een boete van 25 gulden en moet hij zijn zaak zes maanden
sluiten.
Wie helemaal geen last lijkt te hebben van een stroeve economie is slagerij Knijnenburg. De drukte in de winkel op nr. 94 is zo groot dat de 23-jarige Adrianus in november 1930 besluit te verbouwen. Re-
kening
houdend met de eisen van de tijd plaatst de vleeshouwer, die in juni van dat
jaar is getrouwd met Helena Wijdom, in
de aanzien-lijk forsere winkelruimte een grote koelkast. Maar, hij investeert
ook in diverse machines. Omwonenden zijn blij dat de prijzen niet stijgen en
dat een filet 80 cent per pond kost en de speklappen 40 cent per kilo. Tijdens
de etalagewedstrijd voor slagers in 1936 is er voor Knijnenburg een eervolle
vermelding. Adrianus en zijn gezin wonen op nr. 92 en verhuizen, na de uitbreiding, naar nr. 47.
Het Haags gemeentebestuur ontwikkelt begin jaren ’20 het plan om tramlijn 7 door de Pijnboomstraat te laten rijden. De bedoeling is hem niet meer naar het Valkenbosplein te sturen, maar hem op de brug van de Groot Hertoginnelaan te laten afbuigen en hem dan via de Pijnboomstraat naar Houtrust te laten rijden waar hij tegen de duinvoet zijn eindpunt vindt. De protesten zijn zo hevig dat al snel van het plan wordt afgezien.
Wie helemaal geen last lijkt te hebben van een stroeve economie is slagerij Knijnenburg. De drukte in de winkel op nr. 94 is zo groot dat de 23-jarige Adrianus in november 1930 besluit te verbouwen. Re-
Adrianus Buriks pronkt volop met mooie resultaten. Foto: PR |
Het Haags gemeentebestuur ontwikkelt begin jaren ’20 het plan om tramlijn 7 door de Pijnboomstraat te laten rijden. De bedoeling is hem niet meer naar het Valkenbosplein te sturen, maar hem op de brug van de Groot Hertoginnelaan te laten afbuigen en hem dan via de Pijnboomstraat naar Houtrust te laten rijden waar hij tegen de duinvoet zijn eindpunt vindt. De protesten zijn zo hevig dat al snel van het plan wordt afgezien.
Wat ook geen werkelijkheid wordt,
is het begin jaren ’30 door bewoners, ANWB en KNAC uitgewerkte plan om een rijwielpad
aan te leggen tussen de Groot Hertoginnelaan en de Bomenbuurt. “Behalve dat een
gesloten wegdek met een duidelijke markering de verkeersveiligheid vergroot, is
het ook rustiger fietsen”, staat er in de brief. De gemeenteraad moet erkennen dat vooral de hoek Pijnboomstraat/Ieplaan gevaarlijk is. De jaarlijkse cijfers geven aan dat redelijk wat fietsers en auto's op elkaar botsten. Toch kiest de gemeenteraad zelfs niet
voor de voorgestelde proef, simpelweg omdat zij de kosten te hoog vindt.
Orkaan
Dat het rustig wonen zou zijn in de Bomenbuurt blijkt
niet op zondag 6 november 1921. Die dag raast er ’s middags een orkaan over de
stad, die het noodweer van 30 september 1911 overtreft. De Pijnboomstraat
behoort daarbij tot de ergst geteisterde straten van Den Haag. 'Er zijn wel
vijftig, meest groote ruiten ingewaaid en de aan gordijnen en inboedels
toegebrachte schade is aanzienlijk', meldt dagblad Het Vaderland. 'Op het
moment dat de wind het felst uitschoot, zweefde een kokswagen van de firma
Niekerk enige oogenblikken door de lucht om daarna buitelend zijn weg te
vervolgen. Een grote markies op de hoek met de Ieplaan vloog als een reuze
vogel door de lucht, stukken dakgoot kwamen op straat terecht evenals planken
van schuttingen, boomtakken en stenen'.
Tien jaar later zou een aardschok de straat
opschrikken. 'Het is voor ons land een zeldzaam verschijnsel, maar
zaterdagnacht werd hier ter stede een lichte aardbeving waargenomen', meldt Het
Vaderland op 9 juni 1931. In de
Pijnboomstraat zit een lezer nog laat te werken. “Plotseling verliest mijn
hond, die door de kamer loopt zijn evenwicht en gaat languit. Met al zijn vier
poten in de lucht meneer, zoo lag-ie”, aldus de man.
Bewoners zijn blij als de gemeenteraad begin jaren '20 voor de Pijnboomstraat kiest om de eerste Christelijke Hogere Burgerschool te vestigen. Een aantal meent, dat het aanzien van de straat erdoor wordt verhoogd. Als het ontwerp van de Haagse architect Thomas Anema begin 1923 klaar is, blijkt een hoofdingang aan de kant van de Populierstraat handiger, mede doordat het gymlokaal beter aansluit op het sportveld aan wat nu de Hanenburglaan is. Een gevolg van die bouw is, dat de Pijnboomstraat 108a, de ingang van de gymzaal, definitief fungeert als stemlokaal bij verkiezingen. In de oorlogsjaren is het een uitdeelpost voor warme maaltijden.
Het laatste grote project in de Pijnboomstraat is de bouw van 34 woningen, waarvan vijf winkels, in de bocht van de straat. Het plan uit 1926 is van architect Hermanus Jan de Haas (36) uit de Lijsterbesstraat 177 en wordt uitgevoerd door ondernemer Hendricus van Gent uit de Antonie Heinsiusstraat 184. Dat er direct grote belangstelling voor bestaat, is niet zo vreemd. De architect, die vooral in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw belangrijke en vaak omvangrijke bouwprojecten vorm geeft, zoals het winkelblok tussen de Grote Markt en de Wagenstraat, de achttien huizen in de Tomatenstraat, zijn project op het Gagelplein en de dubbele villa aan de Benoordenhoutseweg, staat bekend om zijn 'gelukkige benutting der beschikbare ruimte'. Dat blijkt ook in de Pijnboomstraat. Zo hebben de onder en bovenhuizen zes vertrekken, zijn de winkels voorzien van ruime kelders en hebben alle percelen erkers. De prospectus meldt verder dat door de gunstige ligging van het terrein “het uitzicht der toekomstige bewoners niet zal worden belemmerd”.
Mevrouw Bergman was een alias voor
mevrouw B. W. C. J. de Both. Foto: PR
|
Het laatste grote project in de Pijnboomstraat is de bouw van 34 woningen, waarvan vijf winkels, in de bocht van de straat. Het plan uit 1926 is van architect Hermanus Jan de Haas (36) uit de Lijsterbesstraat 177 en wordt uitgevoerd door ondernemer Hendricus van Gent uit de Antonie Heinsiusstraat 184. Dat er direct grote belangstelling voor bestaat, is niet zo vreemd. De architect, die vooral in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw belangrijke en vaak omvangrijke bouwprojecten vorm geeft, zoals het winkelblok tussen de Grote Markt en de Wagenstraat, de achttien huizen in de Tomatenstraat, zijn project op het Gagelplein en de dubbele villa aan de Benoordenhoutseweg, staat bekend om zijn 'gelukkige benutting der beschikbare ruimte'. Dat blijkt ook in de Pijnboomstraat. Zo hebben de onder en bovenhuizen zes vertrekken, zijn de winkels voorzien van ruime kelders en hebben alle percelen erkers. De prospectus meldt verder dat door de gunstige ligging van het terrein “het uitzicht der toekomstige bewoners niet zal worden belemmerd”.
© Haags Nieuws Bureau 2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten