vrijdag 19 juli 2013

Pijnboomstraat

Bouw van Bomen- en Bloemenbuurt
niet meer dan gemeentelijk hamerstuk

Duinrust, tegenwoordig deel uitmakend van de Haagse Bomen- en Bloemenbuurt, heeft een bewogen geschiedenis achter de rug. In juli 2014 was het honderd jaar geleden dat de gemeenteraad het stratenplan Duinrust goedkeurde. Dankzij een verzameling unieke ingrediënten, ingegeven door de ontwerper van het plan, architect Hendrik Petrus Berlage, behoort de wijk nog altijd tot een van de meest geliefde buurten van ’s-Gravenhage. Om inzicht te geven hierbij een inkijk in de eerste vijftig jaar van de Pijnboomstraat.

door Hans Piët

DEN HAAG - Veel ceremonie viel er op 20 juli 1914 niet te bespeuren in het Haagse stadhuis. Hoewel de gemeente aan de vooravond stond van wat een belangrijke stadsuitbreiding zou worden, bleek de goedkeuring voor de bouw van de Bomenbuurt niet meer dan een hamerstuk. Het besluit viel ‘s middags om half drie tijdens de raadsvergadering.
De geschiedenis leert, dat er tien dagen eerder al een poging was ondernomen om ‘Het stratenplan Duinrust’, ontworpen door architect Berlage, goedgekeurd te krijgen. Het raadsbesluit moest echter worden teruggedraaid omdat er niet het bij wet vereiste aantal leden aanwezig was. Thomas Cornelis Geudeker (33 jaar) uit de Columbusstraat 283 was blij met dat uitstel. Het gaf het hoofd van de administratie bij de Arbeidsinspectie alsnog de gelegenheid bezwaar aan te tekenen. Hij liet per brief weten, het verstandiger te vinden als burgemeester en wethouders hun keuze zouden laten vallen op wetenschappers. “Uiteindelijk vormt het stratenplan een geheel met de stadswijk, welker straten de herinnering aan vermaarde natuur-, schei-, wis- en geneeskundigen levendig houden”, schreef hij in zijn brief. “Bovendien wordt er door de stadsregeering zoveel zorg besteed aan de beplanting in Den Haag, dat niet de minste aanleiding aanwezig is, de herinnering aan boomsoorten levendig te houden”.
Had de heer Geudeker zijn zin gekregen, dan zou de Pijnboomstraat nu de naam Louis Pasteurstraat dragen, was de Wilgstraat naar de ontdekker van radioactieve uraniumstralen, Henri Becquerel genoemd en zou de Ieplaan zijn omgedoopt tot Terricellilaan, naar de Italiaanse grondlegger van de barometer.

            Originele tekening van architect De Haas. Deze huizen en winkels, in de bocht van de
            Pijnboomstraat, waren in 1926 het laatste grote bouwproject.          Tekening: De Haas.

Dat de bouw van een nieuwe wijk aan het begin van de vorige eeuw ter discussie komt, heeft met de explosieve bevolkingstoename in Den Haag te maken. Het land wordt gekocht van de N.V. Bouwgrond Maatschappij Duinrust. En terwijl het stratenplan vanaf 1911 op papier langzaam vorm krijgt, wordt de grond bouwrijp gemaakt. In 1914 is het zover. De in 1856 in Amsterdam geboren architect Berlage laat in zijn document een duidelijke visie zien. Zo integreert hij waterwegen als de Valkenbosvaart in het stadspatroon. De beslotenheid van de buurt probeert hij te stimuleren middels pleinen en hoven. Om die reden kiest hij ook, als eerste, voor een gebogen stratenpatroon, goed zichtbaar in de Pijnboomstraat. Niet al zijn wensen worden werkelijkheid. Zo bedenkt hij de uniforme en monumentale gevelwand. Voor Berlage is dit hét stedenbouwkundige middel om eenheid te scheppen. De gemeenteraad ziet het anders. Haar bedoeling is de Bomenbuurt te laten uitgroeien tot een wijk voor middenstanders. Daarom wordt er, ondanks de erg dure grondprijs, gekozen voor onder meer herenhuizen en ruim opgezette eengezinswoningen. Bouwbedrijven staan in 1913 al in de rij. Zij zien de bouw van burgerwoningen als een opsteker. De hoge en stroeve geldmarkt heeft het bouwen namelijk ernstig belemmerd.
Wie nu kijkt, merkt dat niet alleen het gebogen stratenpatroon kenmerkend is voor de Bomenbuurt. Zo is er tevens sprake van een grote diversiteit in vormgeving en afwisseling in bouwhoogte. Bovendien is de wijk, ondanks die oorspronkelijke grondprijs die deels wordt terugverdiend door grond in erfpacht uit te geven, ruim opgezet. Je merkt het aan de hoeveelheid brede straten als de Ieplaan en de Thomsonlaan, aan het aantal pleinen, de groenstroken en het forse aantal tuinen. Anders dan in andere Haagse wijken, is het nergens volgebouwd. Opmerkelijk is, dat bijna de helft van het totaal aantal huizen uit portiekwoningen bestaat. Die appartementen zijn met hun omvang (tot 140 m2), ruimer van opzet dan in menig andere Haagse wijk.

Grove den

De Pijnboomstraat – naar een verouderde naam voor de grove den – heeft in de geschiedenis van de wijk altijd een opvallende rol gespeeld. Dat begint in 1914 met het gemeenteraadsbesluit om niet voor de elders in de stad gebruikte Waal- en Rijnklinkers te kiezen. Voor de bestrating wordt gebruik gemaakt van de Ironbrick, een soort die flink duurder is. In totaal worden 413656 stenen aangekocht, genoeg om ook de Wilgstraat te laten meeprofiteren. Bij de trottoirs kiest het gemeentebestuur voor de hoge kwaliteit van de Quenasttegel (30 X 30 cm). Voor de aanleg van de straten in Duinrust wordt de Maatschappij ter Uitvoering van Werken voorheen de firma J. van den Elshout Gzn uit Scheveningen ingehuurd. Zij is de laagste inschrijver. Om een indruk te geven: de bestrating kost 26 cent per m2, leggen van trottoirbanden 34 cent per strekkende meter en levering van zand 98 cent per kubieke meter. De gemeenteraad meent dat zo’n moderne wijk voorzien moet zijn van de nieuwste snufjes. Reden om in 1916 buitenschellen te plaatsen ten behoeve van de brandweer. Ze komen te staan op de hoek van de Pijnboomstraat en de Ieplaan. In 1921 valt het besluit het aanleggen van riolen mee te nemen in de bouwplannen. Dat jaar wordt er in de Pijnboomstraat 119 meter aangebracht.

Advertentie van slagerij Knijnen.     Foto: PR.

Wie haar levensloop bekijkt, constateert dat de straat in de eerste vijftig jaar van haar bestaan door opmerkelijk veel weduwes en alleenstaande vrouwen wordt bevolkt. Onderzoek geeft tevens aan dat er tussen 1926 en 1936 (crisis?) veel huizen niet worden bewoond. Toch vinden onderwijzers het een ideale woonplek. Zo vestigt mr. dr. Adrianus Buriks (29 jaar) zich vrijwel direct na de bouw, in september 1915, in de Pijnboomstraat 13. Het Instituut Buriks leidt zowel mondeling als schriftelijk op voor staatsinrichting M.O., Staathuishoudkunde M.O., Gemeente admini-stratie en Gemeente financiën. Kosten per maand: 6 gulden. De leraar in de staatsinrichting is daarin zo succesvol, dat hij vrijwel jaarlijks kan melden, dat zijn instituut meer geslaagden aflevert, dan alle andere Nederlandse instituten samen. In 1921 zet hij zich, ondanks huwelijksproblemen die een jaar later resulteren in een scheiding van Agatha van Linden van den Heuvel, in voor hongerenden in Rusland. Zijn vrouw (lerares in de staathuishoudkunde) is secretaresse van het comité dat wordt voorgezeten door Henriëtte Roland Holst. Adrianus spreekt, per open brief, de Nederlandse intellec-tuelen aan. Hij richt vervolgens begin 1922 de Bond van Intellectuelen tot hulp voor de Russische Hongerlijdenden op en wordt voorzitter. Hoe zijn sympathieën liggen, merkt Den Haag in 1923 nog duidelijker. Buriks, zijn instituut is inmiddels verhuisd naar de Papaverhof 33, doet voor de Communistische Partij mee aan de gemeenteraadsverkiezingen. In hetzelfde jaar, hij is dan getrouwd met Hilledina Slot, wordt Buriks ook 1e secretaris van het bestuur van het Comité voor Duitsland. Deze club heeft zich voorgenomen allen, die in Duitsland hulp nodig hebben, bij te staan. In 1936 wordt de 50-jarige Buriks, alom geprezen voor zijn grote kennis van het gemeenterecht, chef van de Afdeling Onderwijs in Den Haag.
Adrianus is niet de enige leraar die zich in de Pijnboomstraat vestigt. In 1924 wordt een kamer van nr. 66 verbouwd tot leslokaal. Bevoegde leraren geven er privéles en houden – wanneer ouders daar om vragen - toezicht op het huiswerk. Voor 12,50 gulden per maand, vinden leerlingen van H.B.S., gymnasium en lyceum er een uur onderdak per week. In 1931 vestigt zich op nr. 75 een dame, gespecialiseerd in Franse les. Niet veel later wordt het secretariaat van de Vereeniging van Werkzoekenden met volledige M.O.-bevoegdheid ondergebracht in Pijnboomstraat 121. Het is de woning van dr. Willem Jeremias Prud’homme van Reine die in 1936 2e secretaris wordt van de Nederlandsche Natuurhistorische Vereeniging, afdeling Den Haag. Doel is het aankweken van liefde voor de natuur. Voor het lidmaatschap van 3 gulden per jaar is er ook het geïllustreerde maandblad Natura. De biologieleraar, die kortweg Prutje wordt genoemd, ontpopt zich tot een begenadigd schrijver. Vanaf 1940 brengt hij onder de titel ‘Wat vind je aan…’ een aantal excursieboekjes uit over strand, duinen, sloot en plassen. In recensies worden ze steeds als aanrader geclassificeerd. Veel herdrukken volgen dankzij ook de rijke illustraties.

Pianoles

Dat artistiek Den Haag de straat omarmt, blijkt uit de vestiging van toonkunstenaar Petrus Vogelpoel. Hij kiest in de eerste helft van de jaren ’30, met zijn vrouw Gerritje Cornet, voor nr. 99 en geeft daar, tot zijn dood in 1944 op 65-jarige leeftijd, pianoles en theorie. Bertha von Essen woont in de tweede helft van de jaren ’30 op nr. 141. Als gediplomeerd lerares M.O. piano stoomt ze leerlingen klaar voor het staatsexamen muziek. Dat niet iedereen even succesvol is, blijkt in juli 1930 wanneer de 52-jarige zanglerares Jacoba Geertruida Heijl meer dood dan levend in haar appartement aan de Pijnboomstraat 113 wordt aangetroffen. Het was buren opgevallen dat de vrouw zich al sinds geruime tijd niet op straat had vertoond. Bovendien bleef de voordeur voor leveranciers gesloten en was de bel afgezet. De in Venlo geboren Coba, die in haar leven een rondreis door de Bomenbuurt maakte door eerst op de Ieplaan en vervolgens in de Eikstraat, de Berkstraat en de Pijnboomstraat te gaan wonen, bleek door grote giften aan velerlei mensen financieel in problemen te zijn geraakt. Bovendien was ze teleurgesteld in haar carrière als altzangeres. Haar liederenavonden met onder meer het mannenkoor Kunst & Broederschap werden in recensies veelal omschreven als niet meer dan een openbare zangles. Het politierapport meldt: ‘dat ze niets liever wenst dan te sterven’. Dat gebeurt in juni 1934 in het Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen 'Oud Rosenburg'.
Dat de Pijnboomstraat in die eerste vijftig jaar wordt bevolkt door een gemêleerd gezelschap blijkt uit het bevolkingsregister. Zo neemt, in juni 1920, mevrouw Bergman haar intrek in nr. 41. Langzaam komen bewoners er achter dat het een vrouw met een verleden is. Als gediplomeerd verloskundige heeft ze zich enige jaren eerder in Amsterdam voor de rechtbank moeten verantwoorden voor ‘zekere praktijken’. Het is de reden waarom ze in Den Haag 'mevrouw Bergman' als alias gebruikt. Eigenlijk heet ze Bernardina Willemina Cato Johanna de Both. In september 1912, wanneer de 55-jarige moeder van twee zonen (Ewald en Johan Belterman) spreekuur houdt aan de Zwarteweg 63, wordt ze opnieuw opgepakt voor het plegen van abortus en vervolgens schuldig bevonden. Bergman krijgt 2 jaar gevangenisstraf. In 1915 pakt ze de draad weer op aan de Christoffel van Swollstraat 7. Vijf jaar later kiest ze voor de Pijnboomstraat 41 en doet het wat rustiger aan met een spreekuur van maandag tot en met donderdag van 2 tot 4 uur. Ze overlijdt,75 jaar oud, op 17 juni 1933.
Op nr. 44 komt in 1940 Helena Kratz wonen. Ze verdient haar geld met manicure en massage en is gelukkig getrouwd met Cornelis Domerchie (rijwiel


Een advertentie uit dagblad Het Vaderland uit 
1940 van Instituut Helena.                 Foto: PR.
hersteller). Toch is haar leven alles behalve een sprookje. Zo worden, in de eerste helft van de jaren ’40, drie levenloze kinderen geboren. De laatste wordt ook de moeder fataal. De 30-jarige Helena overlijdt op 16 juli 1945. Pijnboomstraat 89 herbergt de zeer succesvolle puzzelaar Constant J. Stamkot. De werktuigbouwkundig ingenieur wint, door de jaren heen, verschillende prijzen, maar krijgt in juni 1928 een zure appel te verwerken. Het Algemeen Handelsblad besluit namelijk dat de puzzel van die week te eenvoudig is. De 42-jarige Stamkot krijgt wel een boek, maar loopt zijn vulpen mis. Ir. Ten Berge van nr. 8 heeft meer geluk. Hij wint in februari 1935 een pantalon-hanger bij het Haagsch Crisis Comité. De prijs is van hem omdat hij bijna goed zit met het raden naar de opbrengst van de een week eerder gehouden collecte. Op nr. 97a woont de 34-jarige Jean André Duijts. De chemicus, die is verloofd met Jannie Schuur, kan het experimenteren niet laten. Het gevolg is, dat op 30 augustus 1927 in zijn huislaboratorium een fles met plusminus 80 liter zwavelzuur ontploft. ‘Tocht is de vermoedelijke oorzaak’, meent hij later. De benedenburen zijn niet blij, want kleren en meubels worden onherstelbaar beschadigd. Duijts heeft verschillende brandwonden aan armen en benen. Hij verhuist, maar merkt al snel dat hij nergens welkom is. Het betekent, dat hij tussen 1930 en 1938 liefst 25 maal van woning wisselt.

Nederlands-Indië

De straat biedt ook onderdak aan mensen die in Nederlands-Indië werkzaam zijn en regelmatig met verlof komen zoals F. M. Malessy (nr. 52), bedrijfsambtenaar 1e klas bij de PTT, landbouwconsulent ir. K. A. Barkeij (nr. 71), praktijkingenieur van dienst bij de mijnbouw de heer D.W. H. Goudswaard (nr. 70) en assistent-resident F. R. Monteiro (nr. 45). Willem Herman, baron van Raders, geboren in 1862 in Batavia, kiest begin jaren twintig voor de Pijnboomstraat (nr. 99). Dat geldt ook voor de oud-burgemeester van het Drentse Peize, de heer Johan Adriaan Hendrik van Leenhof (nr. 67). Na zijn vervroegde pensionering op 15 november 1933 - na bijna 18 jaar burgemeesterschap - gaat hij in de geboorteplaats van zijn vrouw Francisca Willemina Jacoba van Leenhof Bruce wonen. Prettige bijkomstigheid is, dat het echtpaar vlak bij hun dochter Johanna en schoonzoon mr. Lambertus Johan Rietema woont. Nog geen drie jaar mag hij genieten. Van Leenhof overlijdt op 23 juni 1936. Triest is het ongeluk in maart 1932 in zwembad De Regentes. Na het douchen, springt de 13-jarige Diederikus Kuitert uit de Pijnboomstraat 97 het zwembad in en zinkt vrijwel direct naar de bodem. Een hart-verlamming is de oorzaak. Minstens zo treurig zijn de harde klappen die aan middenstanders worden uitgedeeld in de crisisjaren ’20-’30. Zo wordt handelscorrespondent Carel Dermout (nr. 127) in juni 1926 failliet verklaard. In oktober van dat jaar volgt winkelier Marinus Gerhardus Hendrikus van Eimeren op nr. 109. Zijn faillissement wordt een maand later, omdat hij schuldeisers niet kan terugbetalen, teruggedraaid. In november blijkt dat Anton Fredrik Severs zijn drogisterij aan de Pijnboomstraat 86 moet sluiten. Hij heeft de concurrentieslag met drogisterij De Pijnboom (op nr. 4) van mejuffrouw W. van Spanje niet kunnen winnen. In maart 1927 volgt verzekeringsagent Wilhelm Marinus van Peski (nr. 92) en in juli 1934 is het de beurt aan Marinus van Gilst. Als fotograaf en fotohandelaar trots op zijn overeenkomst met Kodak gaat zijn winkel op nr. 48 dicht. Zijn zaak wordt door Jan Theodorus Aardse omgebouwd tot groentewinkel. In de oorlogsjaren komt Aardse in de greep van de prijsbeheersing. In oktober 1943 krijgt de groenteman een boete van 25 gulden en moet hij zijn zaak zes maanden sluiten.
Wie helemaal geen last lijkt te hebben van een stroeve economie is slagerij Knijnenburg. De drukte in de winkel op nr. 94 is zo groot dat de 23-jarige Adrianus in november 1930 besluit te verbouwen. Re-

 Adrianus Buriks pronkt volop
met mooie resultaten. Foto: PR

kening houdend met de eisen van de tijd plaatst de vleeshouwer, die in juni van dat jaar is getrouwd met Helena Wijdom, in de aanzien-lijk forsere winkelruimte een grote koelkast. Maar, hij investeert ook in diverse machines. Omwonenden zijn blij dat de prijzen niet stijgen en dat een filet 80 cent per pond kost en de speklappen 40 cent per kilo. Tijdens de etalagewedstrijd voor slagers in 1936 is er voor Knijnenburg een eervolle vermelding. Adrianus en zijn gezin wonen op nr. 92 en verhuizen, na de uitbreiding, naar nr. 47.
Het Haags gemeentebestuur ontwikkelt begin jaren ’20 het plan om tramlijn 7 door de Pijnboomstraat te laten rijden. De bedoeling is hem niet meer naar het Valkenbosplein te sturen, maar hem op de brug van de Groot Hertoginnelaan te laten afbuigen en hem dan via de Pijnboomstraat naar Houtrust te laten rijden waar hij tegen de duinvoet zijn eindpunt vindt. De protesten zijn zo hevig dat al snel van het plan wordt afgezien.
Wat ook geen werkelijkheid wordt, is het begin jaren ’30 door bewoners, ANWB en KNAC uitgewerkte plan om een rijwielpad aan te leggen tussen de Groot Hertoginnelaan en de Bomenbuurt. “Behalve dat een gesloten wegdek met een duidelijke markering de verkeersveiligheid vergroot, is het ook rustiger fietsen”, staat er in de brief. De gemeenteraad moet erkennen dat vooral de hoek Pijnboomstraat/Ieplaan gevaarlijk is. De jaarlijkse cijfers geven aan dat redelijk wat fietsers en auto's op elkaar botsten. Toch kiest de gemeenteraad zelfs niet voor de voorgestelde proef, simpelweg omdat zij de kosten te hoog vindt.

Orkaan

Dat het rustig wonen zou zijn in de Bomenbuurt blijkt niet op zondag 6 november 1921. Die dag raast er ’s middags een orkaan over de stad, die het noodweer van 30 september 1911 overtreft. De Pijnboomstraat behoort daarbij tot de ergst geteisterde straten van Den Haag. 'Er zijn wel vijftig, meest groote ruiten ingewaaid en de aan gordijnen en inboedels toegebrachte schade is aanzienlijk', meldt dagblad Het Vaderland. 'Op het moment dat de wind het felst uitschoot, zweefde een kokswagen van de firma Niekerk enige oogenblikken door de lucht om daarna buitelend zijn weg te vervolgen. Een grote markies op de hoek met de Ieplaan vloog als een reuze vogel door de lucht, stukken dakgoot kwamen op straat terecht evenals planken van schuttingen, boomtakken en stenen'.
Tien jaar later zou een aardschok de straat opschrikken. 'Het is voor ons land een zeldzaam verschijnsel, maar zaterdagnacht werd hier ter stede een lichte aardbeving waargenomen', meldt Het Vaderland op 9 juni 1931. In de Pijnboomstraat zit een lezer nog laat te werken. “Plotseling verliest mijn hond, die door de kamer loopt zijn evenwicht en gaat languit. Met al zijn vier poten in de lucht meneer, zoo lag-ie”, aldus de man.
   Mevrouw Bergman was een alias voor
   mevrouw B. W. C. J. de Both. Foto: PR
Bewoners zijn blij als de gemeenteraad begin jaren '20 voor de Pijnboomstraat kiest om de eerste Christelijke Hogere Burgerschool te vestigen. Een aantal meent, dat het aanzien van de straat erdoor wordt verhoogd. Als het ontwerp van de Haagse architect Thomas Anema begin 1923 klaar is, blijkt een hoofdingang aan de kant van de Populierstraat handiger, mede doordat het gymlokaal beter aansluit op het sportveld aan wat nu de Hanenburglaan is. Een gevolg van die bouw is, dat de Pijnboomstraat 108a, de ingang van de gymzaal, definitief fungeert als stemlokaal bij verkiezingen. In de oorlogsjaren is het een uitdeelpost voor warme maaltijden.
Het laatste grote project in de Pijnboomstraat is de bouw van 34 woningen, waarvan vijf winkels, in de bocht van de straat. Het plan uit 1926 is van architect Hermanus Jan de Haas (36) uit de Lijsterbesstraat 177 en wordt uitgevoerd door ondernemer Hendricus van Gent uit de Antonie Heinsiusstraat 184. Dat er direct grote belangstelling voor bestaat, is niet zo vreemd. De architect, die vooral in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw belangrijke en vaak omvangrijke bouwprojecten vorm geeft, zoals het winkelblok tussen de Grote Markt en de Wagenstraat, de achttien huizen in de Tomatenstraat, zijn project op het Gagelplein en de dubbele villa aan de Benoordenhoutseweg, staat bekend om zijn 'gelukkige benutting der beschikbare ruimte'. Dat blijkt ook in de Pijnboomstraat. Zo hebben de onder en bovenhuizen zes vertrekken, zijn de winkels voorzien van ruime kelders en hebben alle percelen erkers. De prospectus meldt verder dat door de gunstige ligging van het terrein “het uitzicht der toekomstige bewoners niet zal worden belemmerd”.   



© Haags Nieuws Bureau 2013







Geen opmerkingen:

Een reactie posten