Pijnboomstraat decor
voor drijvend restafval
door Hans Piët
DEN HAAG - Het
is een groots plan, geboren bij de koffie-automaat, op een verloren
dinsdagochtend. De vraag van de ambtenaren, die hun tijd staan vol te maken, is
simpel; hoe kunnen we als gemeente Den Haag weer eens internationaal van ons
doen spreken? En opeens is er dat idee. "We zijn in Den Haag bezig met het
plaatsen van ondergrondse restafvalcontainers. Zou het niet leuk zijn als we
daarbij het fenomeen 'waterland' op een unieke manier kunnen uitdragen", is
de opmerking van een tegen zijn pensioen aankijkende ambtenaar. Iedereen knikt
instemmend.
''Het is een absolute wereldprimeur als de stad kan
aangeven over drijvende ondergrondse restafvalcontainers te beschikken. Ik zie
de jaloerse blikken van andere steden al voor me", voegt een collega toe.
"Als je voor een transparante omgeving van de bak zorgt, doen filmpjes op
bijvoorbeeld You Tube de rest. Het zou dan zomaar kunnen uitgroeien tot een
toeristische attractie".
De mineur op de gezichten van omstanders geeft aan, dat
het misschien een aardig idee is, maar dat de uitvoering onbegonnen werk is.
Aan het plaatsen van die orac's gaat een strak georkestreerd plan vooraf. Zo is
er bijvoorbeeld een milieudeskundigonderzoek om de bodemgesteldheid te peilen.
Drijvend afval! Het kan zomaar. De bakken mis- sen namelijk een afwateringssysteem.
Foto: Haags Nieuwsbureau. |
Blijkt tijdens die twee weken dat de grond niet geschikt
is of er te veel kabels liggen, dan wordt het plan herzien. Dit tot groot
ongenoegen van de betrokkenen. Het betekent min of meer dat, ingegeven door de
strenge, opgestelde regels, een geheel nieuw ontwerp voor het betrokken gebied nodig
is. Eén van die regels is, dat de afstand, die de bewoner met zijn vuilnis
aflegt, niet meer is dan 75 meter. Om echt grote problemen en protesten voor te
zijn, biedt wethouder Tom de Bruijn (D66, milieu) de bewoners, voordat tot
plaatsing wordt overgegaan, inspraak. Een handige manier om de burger tevreden
te houden, terwijl hij en zijn ambtenaren een minimum aan arbeid hoeven te
verrichten. Het zijn immers de bewoners die de knelpunten aanwijzen en
oplossingen aandragen!
De taak van bijvoorbeeld Hanneke Schippers, als
stadsdeeldirecteur Segbroek, is vooral om te benadrukken dat de
restafvalcontainer voor een schonere en prettigere leefomgeving zorgt. Zo
hoeven die 'stinkende' vuilniswagens niet meer wekelijks door de wijk - dat die
ophalers zonder werk komen, is een ander verhaal - en kan de bewoner op elk
moment van de dag - op loopafstand - zijn rommel kwijt. Wat wil je nog meer!
Wens
Het College van Burgemeester en Wethouders heeft in juni 2015 het definitieve plaatsingsplan voor wijk
52 vastgesteld. En daarmee de wens, zo je wilt de fantasie, van het groepje
ambtenaren vervuld. Binnenkort gaat Den Haag de geschiedenis in als de eerste
stad met een drijvende ondergrondse restafvalcontainer. Vraag is wel of de
gemeente zit te wachten op de forse, extra kosten die dat met zich meebrengt.
Wanneer het daadwerkelijk fout loopt, zal als excuus worden aangevoerd dat
milieudeskundigonderzoek niet nodig leek in de Bomenbuurt. "We hebben de
verschillende kaarten erbij gepakt en zo, eigenlijk zonder veel problemen, de
betonbakken in de wijk kunnen plaatsen", is straks het verweer.
Dat Tom de Bruijn in de Pijnboomstraat met die ene
maatregel een andere ondergraaft, mag op z'n minst pijnlijk heten. Hij is
namelijk ook wethouder van verkeer. In die hoedanigheid wil hij zoveel mogelijk
mensen op de fiets hebben. Als stimulans hiertoe deelt hij fietsnietjes uit. Hoeven
mensen niet elke avond hun dure fiets de portiektrap op te sjouwen of in de te
smalle gang te plaatsen. En laat nou net op de plaats waar in de Pijnboomstraat
die nietjes zijn te vinden, die ondergrondse restafvalcontainer zijn gesitueerd.
Wat het (heel) duidelijk maakt, is hoe intensief dat onderzoek van twee weken wordt
uitgevoerd. Waren die deskundigen daadwerkelijk naar de Pijnboomstraat gekomen
dan hadden ze in een oogopslag gezien waar die bakken met containers het best
zouden passen. Er is namelijk genoeg ruimte voor beide voorzieningen.
Waterplas
Was het om een echt grondig onderzoek gegaan, dan waren
ze er bovendien achter gekomen, dat plaatsing voor de percelen nr. 43 tot en met
53 vanuit historisch oogpunt onverstandig zou zijn. De geschiedenis leert
namelijk dat dit deel van de Pijnboomstraat aan het begin van de vorige eeuw
een waterplas was. Het maakte onderdeel uit van een 49 hectare groot weiland
dat in 1913 door Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederen
'Houtrust' werd verkocht aan Bouwgrondmaatschappij 'Duinrust'. Die
bodemgesteldheid zorgde ervoor, dat er niet te veel werd betaald. Een koper als
Cornelis Fransdonk (Pijnboomstraat 43 t/m 53) en een bouwer als Willem van den
Boogaard (19 t/m 41) waren vervolgens iets goedkoper uit. Gevolg is wel, dat
bewoners nog altijd, regelmatig te maken hebben met natte kelders. De
geschiedenis leert ook, dat het, met zo'n situatie, goed is die grond zoveel mogelijk ongemoeid te
laten. Dat voorkomt zaken zoals bijvoorbeeld scheuren in gevels en
verzakkingen. Vraag is dan of het verstandig is om juist op die plek een groot gat te gaan graven om een
betonnen bak kwijt te kunnen.
Nu mag het vooruitzicht van een drijvende, ondergrondse
restafvalcontainer in de inmiddels meer dan honderd jaar bestaande wijk een
leuke utopie zijn, vraag is of bewoners, nadat de aandacht is verdwenen, er nog
net zo blij mee zullen zijn. Er is plaats genoeg om een stukje verder een gat
te graven en tot plaatsing over te gaan. En dat is uiteindelijk wel zo goedkoop.