maandag 3 februari 2020

Een


                  Een is niet altijd alleen

                                    door Hans Piët

Als Een lijkt een eenzaam bestaan gegarandeerd. Een is zo alleen zal ik maar zeggen, maar, niets blijkt minder waar. Hoewel! Ik moet er wel direct bij zeggen, dat de volgorde in cijfers verraadt dat het even kan duren voordat een kameraad zich meldt. Belangrijk is welke taak je krijgt toebedeeld. Mag je bijvoorbeeld een jubileum markeren, dan kan het met een 125-jarig bestaan snel gaan.
Bij mij, als leeftijdwijzer, was de ontmoeting met de Nul het keerpunt. Vanaf de eerste kennismaking wist ik, dat er een leven vol avontuur voor de deur stond. Ach, als je als Een de cijferwereld wordt ingeslingerd, ben je nog veel te jong om te beseffen wat je allemaal te wachten staat. Maar vorig jaar, het moment dat ik weer een hoofdrol mocht gaan spelen in het verjaren, ging er een nieuwe wereld voor mij open. Misschien kwam het omdat de Nul heel parmantig kwam aan rollen. Dat zorgde voor extra aandacht. Tegelijkertijd dacht ik: met zo’n figuur is het hebben van plezier een kwestie van goed samenwerken. Alleen die vorm al. Lekker luieren, waarbij we van elkaars gestalte gebruik zouden kunnen maken, ik zag het helemaal voor me.
Nadat een paar maanden waren verstreken, vroeg ik hem waarom hij met die zelfverzekerde blik naar mij was toegekomen. Weet je wat hij met een heel verlegen stem antwoordde: “ik dacht, toen ik je zag, wat is dat voor een scharminkel. Moet ik daar een jaar mee optrekken. In mijn nog maar korte bestaan had ik gehoord dat cijfers, net als ik, een robuuste omvang behoren te hebben en toen kwam ik jou tegen. Dan bedenk je al snel, dat als je een beetje overtuigend overkomt je meer indruk maakt. Wat onzin is natuurlijk. Zeker nadat ik je echt had leren kennen. Ik heb inmiddels zoveel avonturen beleefd, dat ik elk dag weer denkt: wat heerlijk om bij elkaar te zijn. Jammer dat het zo meteen, als we weer ieder onze eigen weg moeten gaan, is afgelopen…  En wat het meeste verdriet oplevert, is dat ik je nooit meer zal tegenkomen. Tenminste! Die kans is echt uiterst gering. Vraag is of het met een Twee of straks met bijvoorbeeld een Acht net zo leuk wordt. Ik ga uit van wel”.
Je kan natuurlijk heel nuchter opmerken: ‘iedereen wordt ouder’, maar zoveel plezier als wij hebben gehad, wil je eigenlijk niet kwijtraken. Wat is er leuker dan koppeltje duikelen door de buik van de Nul. Of als je, wanneer de zon hoog aan de hemel staat, wil gaan zwemmen, hij aanbiedt om als zwemband te functioneren. Hierdoor kun je heerlijk met z’n tweeën in het water dobberen. Ik vermoed, dat als ik in m’n eentje het water inga, ik direct naar de bodem zink. En anders moet ik mij wel heel erg inspannen om bijvoorbeeld de overkant te halen. En dat is niet mijn favoriete bezigheid.
Met die speelsheid is niet gezegd, dat warm weer mijn voorkeur heeft. Sterker, ik verkies de winter boven de zomer. Dat heeft alles te maken met de maand waarin ik mijn rol kreeg toebedeeld. Dat was namelijk begin december. En na de eerste sneeuwbui was het meteen raak. Nul riep: “zullen we gaan sleeën”. Ik had geen idee hoe hij dat voor elkaar wilde krijgen, maar dat bleek geen enkel probleem. “Spring maar bovenop mij”, zei hij en voor ik het wist gleden we samen van een gevonden heuveltje af. Heerlijk. Het blijft jammer, dat die witte korrels niet elke dag naar beneden komen. Een oplossing voor die sneeuw-wens zou zijn om naar de Noordpool te verhuizen. Probleem is alleen, dat het daar wel erg koud is. En dat zorgt niet direct voor een aangenaam verblijf. 
Wat ik heel leuk vind, is dat we als cijferfamilie aan het einde van het jaar volop mogen stralen. En dan praat ik niet over die gigantische hoeveelheid neven en nichten, die in kleine of grote bedrijven de jaarcijfers positief of negatief inkleuren. Ik heb het over de rol die we mogen spelen om een nieuw jaar aan te kondigen. Ik zou het een enorme eer hebben gevonden als ik op zo’n nieuwjaarskaart terecht zou zijn gekomen. Nou ja, die rol is voor mij niet weggelegd. Ik ga de komende twaalf maanden met een andere Een optrekken. Bij de eerste ontmoeting, een paar dagen geleden, leek hij in mineur stemming te verkeren. Nog voor we echt kennis met elkaar hadden gemaakt, riep hij: “we lijken wel erg veel op elkaar”. Alsof dat erg is. Gelukkig vond hij, net als ik, dat hij als Een wel heel lang alleen door het leven was gegaan. Tegelijkertijd liet hij onomwonden weten er een gruwelijke hekel aan te hebben als tweeling te worden aangezien. Ik heb hem direct een brede glimlach bezorgd door op te merken dat als hij een pet opzet, hij er al heel anders uitziet dan ik. Wat mij vooral aanspreekt in die gelijkenis, is dat je nooit ruzie hoeft te hebben over de volgorde. Als hij als eerste wil optreden, kan dat. Heb ik daar een dag zin in, dan is dat ook mogelijk. Niemand ziet het verschil. Tegelijkertijd kon ik niet nalaten te benadrukken hoe uniek deze ontmoeting is. Ik zei: Je zou hem volop moeten koesteren. Vergeet niet, dat we elkaar na dit jaar nooit meer tegenkomen.  Niemand zal ons meer vragen om als duo voor de dag te komen. Je mag dan alleen nog met de Twee, Drie, Vier, Vijf, Zes, Zeven, Acht en Negen een koppel vormen. En dat, als het meezit, twee keer. Het ligt er aan hoe oud die persoon zal worden. Grappig daarbij vind ik wel, dat de volgorde bepaalt hoe jeugdig wij ons mogen voelen. Dat speelt dit jaar nog niet en ook de komende acht jaar hoef ik mij daar gelukkig geen zorgen over te maken. Maar, hoe zal het zijn als de hoofdrol feitelijk is weggelegd voor de Acht en mijn enige taak is de ouderdom te benadrukken. Loop ook ik dan liever rond met de hulp van een wandelstok?
Een speciale glans is er voor ons weggelegd als we met bijvoorbeeld twee Nullen mogen komen opdraven. Dan is de persoon in kwestie pas echt bejaard. Maar, zo’n leeftijd wordt zelden bereikt. Gebeurt het wel, dan gaat het bijna altijd over een bedrijf of instelling. Triest vind ik wel, dat twee Eenen nooit bij zo’n feestje worden betrokken. Als Een is dat meestal in het gezelschap van twee Nullen, een Twee en een Vijf of in plaats van die Twee een Zeven. Het is dan ook erg belangrijk om zoveel mogelijk lol te hebben met de cijfers die je tegenkomt. Voorop daarbij staat het zoeken naar uitdagingen. Ik merk, bij het om mij heen kijken, dat het bij elk nieuw cijfer anders zal zijn.



Zo viel het mij, bij de ontmoeting met die andere Een, voor het eerst op wat een stijve harken we eigenlijk zijn. En er is niets aan te doen. Hoe jeugdig je ook denkt te zijn. Ik heb, staande voor een spiegel, geprobeerd er verandering in te brengen, maar alle pogingen zijn mislukt. Als ik mij in allerlei bochten buig, ga ik al snel op een van de andere cijfers lijken. En dat wil ik ook niet. Dat neemt niet weg, dat ik wel eens met een jaloerse blik naar bijvoorbeeld een Drie of een Zes kijk. Je vraagt je dan af of zij, dankzij die vorm, meer aanzien genieten. Of het zo is, weet ik eigenlijk niet. En het duurt nog even voor ik het ze kan vragen. Mogelijk wordt zo’n denkbeeld gevoed doordat ze hoger op de cijferladder staan. Hoewel! Als iemand wil gaan tellen, moet hij bij de Een beginnen. Dat maakt het een unieke positie. Hij is echt om te koesteren. Bovendien kunnen niet alle cijfers op dezelfde trede staan. En gelukkig maar. Dan zou het pas echt een zooitje worden.
Wat ik aan die andere Een heb voorgesteld, is om, als het sneeuwt, te gaan skiën. Ik kan bijna niet wachten. Wij zijn volgens mij geboren om op die latten te staan. Ons slanke lijf kan in die winterkou heel wat vaart maken. Die andere Een bleek niet direct enthousiast. Hij lijkt voor voorzichtigheid geboren. “Weet je wel, dat het vreselijk mis kan gaan… Alleen als je eerst flink hebt geoefend, kun je het uitproberen”, zei hij, een angstige blik tonend. Een beetje uitdaging zoeken, zal dit jaar nog een hele kluif worden, vermoed ik. Nou ja, als het straks mooi weer is, kunnen we samen gaan voetballen. Ook daar zijn wij, volgens mij, voor in de wieg gelegd. Ik bedoel, ik kan mij niet voorstellen, dat ik volgend jaar tegen de Twee zeg: ‘zullen we een balletje gaan trappen’. Ik vermoed, dat hij die bal met geen mogelijkheid vooruit krijgt. Mijn naamgenoot voelde wel wat voor die confrontatie. Hij zag zich al rennend over een grasveld doelpunten makend. Wel vroeg hij zich af of hij dan zelf zijn t-shirt mocht uitzoeken. Vervolgens voegde hij er met enig gevoel voor humor aan toe heel sportief te zijn. Alsof hij dat kan weten. Ach, de toekomst zal het leren.
Wat ik vooral heel leuk vind aan onze samenkomst, is dat we samen elf zijn. Betekent dat ook, dat we nu, als elfjes, in een sprookje mogen spelen. Ik zie mij al lopen, verkleed met van die vleugels. Als je dan een hoofdrol krijgt op het toneel of in een film, is er alle gelegenheid om te stralen. En wie wil dat niet. Nog mooier is, als je zo’n verhaal ook zelf mag verzinnen. Dat betekent namelijk, dat je tevens je fantasie volop kan inzetten voor zo’n avontuur. Zelf de loop van zo’n verhaal mag bepalen. Eigenlijk je niets in de weg staat om precies te doen, wat je zelf wil.   
Een opmerking daarover tegen de andere Een leek verkeerd te vallen. Hij zei er weinig in te zien. “In sprookjes spelen kabouters altijd een belangrijke rol. Ik heb helemaal geen zin om zo’n puntmuts tegen te komen. Het beste is als ze lekker in hun eigen bos blijven”.
Ik heb nog geopperd het futuristisch aan te pakken door bijvoorbeeld een soort ‘Land van Eenheid’ te stichten. In zo’n decor kun je met allerlei zaken stoeien. Zo zou je er achter kunnen komen of het in harmonie met elkaar samenleven wel zo gezellig is. Misschien blijkt het supersaai te zijn en houdt een opstootje zo nu en dan je bij de les. Een andere mogelijkheid is om door het alfabet te wandelen. Je kan er een soort zoektocht van maken, waarbij hij de rol van Een en ik de rol van Heid speel. Aan niets gebonden, kun je prachtige decors verzinnen waarin hij als Een allerlei achtervoegsels tegenkomt. Hoewel hij graag zou aanhaken, moet hij ze toch teleurstellen omdat hij op zoek is naar Heid. In mijn rol speelt iets soortgelijks. Als grote finale kun je al die snikkende toekijkers, die er vanuit gaan, dat de Een en de Heid elkaar in die letterzee van honderden voor- en achtervoegsels nooit zullen vinden,  een 
warm gevoel bezorgen door elkaar, tegen
het einde, lachend in de armen te vallen. Weet je wat Een als eerste opmerkte; “Er zijn veel meer woorden met heid dan met een. Vraag is dus of het wel tot een spetterende finale komt. Bovendien zadel je mij vooral op met droefenis door woorden als eenzaam, terwijl jij met plezier de wereld kan inkijken dankzij een woord als vrolijkheid”.     
Het zal nog wel even zoeken worden voordat we onafscheidelijk zijn en omstanders niet twee keer een Een maar een Elf zien staan. Mocht het lukken, en daar ga ik zomaar van uit, dan zal het afscheid net zo moeilijk zijn als dat het bij de Nul was. Hoewel! Wijs geworden door de tijd weten we dan dat elk nieuw jaar andere avonturen zal brengen. En dan wordt het met spanning uitkijken naar wat een ontmoeting met de Twee met zich zal meebrengen. 


© Hans Piët 2020

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten