Eeuwfeest van een portiek
Romantiek in stenen
Romantiek in stenen
door Hans Piët
DEN HAAG - Er is één pand in de Pijnboomstraat waar de
romantiek aan alle kanten vanaf druipt. De bouw in 1916 moest voor de geliefden vooral het opnieuw
gevonden levensgeluk markeren. Om dat ook aan volgende generaties duidelijk te
maken, besloot opdrachtgever Cor Fransdonk om een gedenksteen in de gevel van
de nummers 43 t/m 53 te plaatsen. Het is de enige, die in deze Haagse straat is
te vinden.
Wie het (verweerde) graniet bekijkt, ziet de tekst: 'De
eerste steen gelegd door F.P.M. Fransdonk-Gisolf. Den Haag 2/2 1916'. Die datum
is de dag, dat Cornelis Wilhelmus Fransdonk (50 jaar) en zijn tweede vrouw
Francina Petronella Maria Gisolf (26 j.) in het huwelijk traden. Bouwkundige
Goossen Reijnders is begin januari van dat jaar met het leggen van de fundering
begonnen. Het personeel bestaat uit een uitvoerder, grondwerker en timmerman.
Niet veel later is het een acht man tellende ploeg.
Aan die start gaat veel papier vooraf.
Probleem in het bureaucratische 's-Gravenhage van begin vorige eeuw is, dat ondanks
woningnood en een stagnerende economie, er zeer veel handtekeningen (toestemmingen)
nodig zijn, voordat met het neerzetten van een pand mag worden begonnen. De
officiële bouwvergunning dateert van 31 december 1915/4 januari 1916 (nr.
27602/51). Documenten maken duidelijk, dat op 23 november 1915 de eerste bouwtekeningen
van de twee percelen (met elk drie woningen) en andere aanvragen naar
Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht zijn verstuurd. Zo is er bijvoorbeeld de aanvraag voor een aansluiting op het gemeenteriool. De kosten bedragen 26 gulden (€ 11,80). Het bedrag, zo valt te lezen, mag bij de administrateur-boekhouder der Gemeentewerken aan de Bierkade 5 worden afgerekend nadat er bewijs is, dat de riolering binnenshuis door Bouw- en Woningtoezicht is goedgekeurd. Voor de twee aansluitingen voor huishoudwater en de uitwerpselen moet jaarlijks 1 gulden (€ 0,45) worden neergeteld. De vergunning arriveert op 25 mei 1916.
Het plaatsen van een bouwkeet, maar ook het aanbrengen van een erker aan een woning, vraagt om aparte goedkeuringen. Een maand nadat de tekeningen van de erker zijn ingeleverd, op 24 december 1915, komt de vergunning. Er zijn voorwaarden aan verbonden. Zo mogen de erkers van de eerste en de tweede etage, 'met inbegrip der versieringen', niet verder uit de gevel steken dan 90 centimeter en niet breder zijn dan 3,35 meter. Het is verboden om de ramen buitenwaarts te laten opendraaien en de ruimte tussen de onderkant van de erker en het trottoir moet ten minste 3,30 meter zijn. Ook het oprichten van een bergplaats in de tuin van elk der twee percelen (geregistreerd onder kadasternummer AN 489, dat
Het plaatsen van een bouwkeet, maar ook het aanbrengen van een erker aan een woning, vraagt om aparte goedkeuringen. Een maand nadat de tekeningen van de erker zijn ingeleverd, op 24 december 1915, komt de vergunning. Er zijn voorwaarden aan verbonden. Zo mogen de erkers van de eerste en de tweede etage, 'met inbegrip der versieringen', niet verder uit de gevel steken dan 90 centimeter en niet breder zijn dan 3,35 meter. Het is verboden om de ramen buitenwaarts te laten opendraaien en de ruimte tussen de onderkant van de erker en het trottoir moet ten minste 3,30 meter zijn. Ook het oprichten van een bergplaats in de tuin van elk der twee percelen (geregistreerd onder kadasternummer AN 489, dat
|
Plattegrond van de gevel met geprojecteerde erker. Tekening: Haags Nieuws Bureau |
Vrijstelling
Ook tijdens de bouw volgen er nog goedkeuringen. Zo duurt
het tot 31 maart 1916 voordat er vrijstelling wordt verleend voor het gebruik
van kalkzandsteen voor de halfsteens-binnenmuren. Die partij (± 5000 stenen) is afkomstig van Teunis
Keuzenkamp en Johan Wijnekus. Zij werken op dat moment, met een ploeg van 30
man, aan negen percelen in de Pijnboomstraat (nr. 62 t/m 94) en de Wilgstraat.
Hoewel de partij is goedgekeurd, acht inspecteur De Bruyne van afdeling K (Duinrust
en omgeving) ze niet geschikt voor de klus die deze bouwkundigen ermee willen uitvoeren.
Goossen Reijnders moet de partij opnieuw laten keuren. Dat gebeurt bij Koning
en Bienfait in Amsterdam (inkomsten voor de gemeente: 20 gulden/€ 9). Het
proefstation concludeert, dat 'met een gemiddelde drukvastheid van 210 kg per
kubieke centimeter, het resultaat voldoende is te achten om het materiaal, ook voor
het gebruik aan den ten adresse bedoelden bouw, toe te laten'.
Wie niet echt blij zal zijn geweest met deze toestemming
is de Vereeniging van Nederlandsche Baksteenfabrikanten. Zij had liever nieuwe
stenen verkocht. Sinds 1914 (het begin van de Eerste Wereldoorlog) is er
namelijk behoorlijk de klad gekomen in de jaarlijkse productie van zo'n 500
miljoen bakstenen. De afzet is zozeer verminderd, dat de vereniging de verkoop
van metselstenen in een hand wil brengen middels de oprichting van één verkoopbureau.
Tegelijkertijd kijkt de Haagse gemeenteraad met een brede glimlach de wereld
in. "De invloed van de crisis is hier ter stede in het algemeen belangrijk
geringer dan in Amsterdam en Rotterdam", meldt een woordvoerder van de
gemeenteraad eind 1916. "Er is, ondanks de oorlog, sprake van een
opmerkelijke verbetering".
Cijfers onderstrepen dat. Zo worden er in 1916 in Den Haag meer huizen neergezet
dan in 1915 namelijk 1519 tegen 951. Het recordjaar 1912, met 1727 nieuwe
woningen, begint weer in zicht te komen. En die stijging is vooral te danken
aan particulier initiatief.
Frisse start
Voor Cor Fransdonk is liefde de drijfveer, al zal met de
sterk gestegen huurprijs - met verhogingen van 75 tot 150 gulden per jaar (€ 34 tot € 68) - ook
het financieel gewin, bij het neerzetten van deze portiek, een rol hebben
gespeeld. Hij ziet de bouw als een frisse start, na alle ellende rond de ziekte van zijn vrouw Elisa, in de jaren
daarvoor.
Cor is geen vreemde in de bouwwereld. Hij heeft, op eigen
initiatief of samen met zijn vader Willem en zijn 3 jaar jongere broer Willem
jr., al heel wat huizen in Den Haag gekocht en verkocht. Een voorbeeld is het
pand aan de Visschersdijk 34 (later een onderdeel van de Torenstraat). Het als
Fransdonk en Consorten opererende trio besluit in 1906 om de 4.50 m2 grond voor
het perceel aan de gemeente af te staan voor de aanleg van een trottoir.
Aanstichter van deze handelsgeest is hun vader, want Cor is
gelukkig met zijn koffiehuis, later café, in de Annastraat 9/9A, terwijl Willem jr. (net als
zijn vader eerder) de kost verdient als vleeshouwer. Hij is werkzaam bij de
firma
De uiting, rechts naast het trappenhuis, van het nieuw gevonden levensgeluk. Foto: Haags Nieuws Bureau |
P. van der Gugten in de Trompstraat 72. Cor en zijn eerste vrouw Elisabeth
Sophia Lantrok (de jongste van zes kinderen) betrekken direct na hun huwelijk, op 10 april 1889, het pand in de Annastraat, nabij Paleis Noordeinde. Het is sinds maart 1870 eigendom van zijn ouders, die in gemeenschap van goederen zijn getrouwd. Als zijn moeder, Bernardina Herfkens, op
1 april 1905, op 67-jarige leeftijd overlijdt, krijgt Cor het pand (kadasternummer: D1155, groot 50 centiaren, waarde f 5000,-/€ 2269,-) toegewezen. Hij is er zielsgelukkig met Elisa. Ze krijgen een zoon Willem Johannes (geboren op 23 februari
1890) die, zo blijkt later, ook graag in huizen handelt.
Bij de koop en verkoop van panden, maar ook bij het
uitbaten van het koffiehuis/café, is duidelijk geworden, dat Cor erg
goed met geld kan omgaan. Het is voor de Koninklijke Nationale Zangschool
(opgericht op 17 september 1857 en in februari 1878 voorzien van het predicaat
koninklijk) reden hem te vragen penningmeester te worden. Ook zijn broer neemt
plaats in het bestuur. Het koor is erbij als op 17 november 1863 de eerste
steenlegging plaatsvindt van het monument op Plein 1813. 'Op uitdrukkelijk verlangen des konings brengen de zangers en zangeressen het volkslied ten gehore', aldus een van de dagbladen. En bij het 40-jarig
bestaan van het koor in december 1897 is bij de uitvoering in het gebouw Kunst
en Wetenschappen niet alleen koningin Wilhelmina aanwezig, maar ook koningin-regentes
Emma (als beschermvrouwe van deze zangschool) en prinses Elisabeth Waldeck. De
sociaal en maatschappelijk bewogen Cor is 27 jaar als penningmeester aan de
school verbonden. Bij zijn overlijden wordt gememoreerd hoe nauwgezet hij zijn
functie vervulde. ''Alle jaarverslagen werden goedgekeurd".
Echt lang mogen Cor en Elisa niet van hun liefde genieten.
Een zeer ernstige aandoening zorgt bij haar voor een langdurig ziekbed met veel ziekenhuisopnames. Ze overlijdt
op 8 april 1908 in het Gemeente- ziekenhuis aan de Zuidwal in Den Haag. Elisa is
dan 45 jaar.
Na haar dood heeft Cor het gevoel, dat ook zijn leven
voorbij is. In een poging de draad weer op te pakken, besluit hij in juni 1908 te verhuizen. Aan de Annastraat kleven te veel herinneringen. Hendrik Christoffel Smits wordt de huurder. Hij voert een restauratie uit en heropent het café-biljart en proeflokaal voor Punch Uit Beertje in augustus 1908. Vier jaar later (in 1912) vestigt restaurateur Andreas Heinrich Friedrich Worch zich in de zaak. In 1915, wanneer de bouwplannen voor de Pijnboomstraat klaar liggen, verkoopt Fransdonk het pand aan deze kastelein, die er tot 1944 zaken doet. Hij deelt de opbrengst met zijn
25-jarige zoon (die inmiddels werkzaam is als gasfitter). De ex-koffiehuiseigenaar en caféhouder woont eerst op de Loosduinsekade 14. In 1911 trekt hij in bij zijn broer aan het
Westeinde 203. Twee jaar later, wanneer hij Sien Gisolf heeft ontmoet, verhuist Cor naar de
Loosduinsekade 104. Op hetzelfde adres woont, sinds 1911, Goossen Reijnders,
die kort daarvoor is getrouwd met Maria van der Meent. Net als zijn vader Dirk,
die in oktober 1900 met zijn gezin van 5 kinderen van Tiel naar het werk
brengende Den Haag is verhuisd, is hij vast van plan het te maken als
bouwkundige (en dat is nog een hele klus, want Den Haag telt in 1915, 146 officieel geregistreerde bouwkundigen). Goossen en Cor (beiden Nederlands Hervormd) kunnen goed met elkaar opschieten. Het ligt dan ook voor de hand, dat Fransdonk aan Reijnders vraagt om zijn bouwterrein aan de Pijnboomstraat van 4 are en 56 centiaren (kostprijs: f 7068/€ 3207,32) van huizen te voorzien. Als die
klus op 1 augustus 1916 is geklaard (kos-ten: f 12083/€ 5483), ontwikkelen
Cor en Sien plannen om op nummer 43 te gaan wonen. Het verhuren van de andere
nummers blijkt geen enkel probleem. De eerste bewoners zijn David Berntrop (nr.
45), ingenieur bij de Octrooiraad, Leendert van Rhijn (nr. 47), Frans van der
Laan (nr. 49), leraar M.O. boek-houden, Melchior Engelen (nr. 51), fabri-kant en Pierre Francois de Bordes (nr. 53), directeur van de Nederlandsche Zuid-Ooster Spoorweg-maatschappij. Waar Cor
Fransdonk niet aan denkt, is dat ook in Den Haag de huizenbouw kan stagneren. De
oorlog laat zich - zeker in 1917 - gelden. Zo wordt materiaal steeds duurder of
is helemaal niet te krijgen.
Gevel van een portiek a/d Pijnboomstraat. Sectie: AN 489. Jaar: 1916. Tekening: Haags Nieuws Bureau. |
Als er door de
bewoners van de nummers 49, 51 en 53 wordt geklaagd over de vocht doorlatende
eensteensmuren aan de zuidwestkant, probeert Cor Fransdonk de gemoederen nog te
sussen met de mededeling dat er binnenkort zal worden aangebouwd. De Bordes
wacht daar niet op en vertrekt naar Parijs. De huur van 400 gulden per jaar wordt
overgenomen door Gerard de Jongh, net als zijn vader, ambtenaar bij de
hoofdadministratie van het Kroondomein. Als regen voor de zoveelste keer voor
plekken op de muren zorgt, schrijft Frans van der Laan namens de bewoners van
Pijnboomstraat 49, 51 en 53 in november 1918 een brief naar de gemeente. Wat
hij echter heeft opgemerkt, is dat er eerder die week bouwmateriaal op het
terrein naast zijn huis is neergelegd. "Mocht dit het begin zijn van den
bouw van een belendend perceel, dan trek ik mijn klacht in", aldus Van der
Laan.
Recreatiegebouw
Het materiaal heeft echter een heel ander doel. De
Y.M.C.A. wil het terrein gebruiken voor het oprichten van een tijdelijk
recreatiegebouw ten behoeve van Engelse krijgsgevangenen. Het van oorsprong
Belgische bedrijf van Liebaert uit de Zeestraat 50 in Scheveningen krijgt
toestemming om de houten barak neer te zetten. De bouwer ziet er uiteindelijk
vanaf, waardoor de vrijstelling op 21/24 februari 1919 wordt ingetrokken.
De bewoners, die al snel begrijpen wat er naast hun deur gebeurt, blijven klagen. Reden voor Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht om Cor Fransdonk op 10 december 1918 een brief te sturen (nr. 10035). Daarin stelt de dienst 'dat tot nu toe geen voorzieningen zijn getroffen tegen den hinder van den invloed van vochtige weersgesteldheden. In het vertrouwen dat alsnog - binnen een maand - afdoende voorzieningen aan den zuidwest-buitenmuur worden getroffen, schort ik officiële behandeling in de vorm van een voorstel aan het College van Burgemeester en Wethouders op', aldus directeur Andreas Stoffels. Die brief helpt. Op 27 februari 1919 maakt een rapport duidelijk dat de zaak is afgehandeld.
Cor Fransdonk en zijn vrouw verhuizen niet naar de
Pijnboomstraat - te veel gezeur - en verhuren nummer 43 aan mevrouw Chaskel Rapaport (een weduwe, meisjesnaam Marjem Beyle). Als Fransdonk in 1920 ernstig ziek blijkt te zijn - hij
overlijdt op 26 oktober 1922 in het Gemeente- ziekenhuis aan de Zuidwal - verkoopt hij Pijnboomstraat 43 t/m 53 aan Anne Muntinga (zich noemend en schrijvend Jan Muntinga) en consorten (bouwkundige) en notaris Cornelis Kasteleyn. Het duo, dat ook panden bezit in onder meer de Beukstraat, Wilgstraat, Populierstraat en het Thomsonplein, ziet het als een geldbelegging en verkoopt het, bij het kadaster inmiddels tot AN 717 en AN 718 omgedoopte pand begin 1921 aan Pieter Cornelis Dirk Niekerk. Deze
cuisinier heeft grootse plannen en maakt van nummer 43 deels een bedrijfspand.
Dat doet hij door de voorzijkamer te verbouwen tot keuken omdat, zo verklaart
hij later, "de gewone keuken te klein was".
De bewoners, die al snel begrijpen wat er naast hun deur gebeurt, blijven klagen. Reden voor Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht om Cor Fransdonk op 10 december 1918 een brief te sturen (nr. 10035). Daarin stelt de dienst 'dat tot nu toe geen voorzieningen zijn getroffen tegen den hinder van den invloed van vochtige weersgesteldheden. In het vertrouwen dat alsnog - binnen een maand - afdoende voorzieningen aan den zuidwest-buitenmuur worden getroffen, schort ik officiële behandeling in de vorm van een voorstel aan het College van Burgemeester en Wethouders op', aldus directeur Andreas Stoffels. Die brief helpt. Op 27 februari 1919 maakt een rapport duidelijk dat de zaak is afgehandeld.
Het trappenhuis. Door plaatsing trappen tweede etage wordt ruimte gewonnen. Tekening: HNB. |
In het pand vestigt hij, onder de noemer Maison Niekerk, een
'koks affaire' ofwel een cateringbedrijf.
Die verbouwing gebeurt zonder toestemming van Bouw- en
Woningtoezicht. Als vrienden hem vertellen over zijn illegaal handelen,
schrijft hij, tweeënhalf jaar na dato, in november 1923, een brief naar de
gemeente en stelt dat er ondanks de nieuwe indeling "nog genoeg woning
over is. Het is een zeer ruim benedenhuis. Had ik geweten, dat ik er een vergunning
voor had moeten aanvragen, dan had ik dat beslist gedaan. De personen die er nu
wonen, een man, een vrouw en twee zeer kleine kinderen, hebben genoeg
woonruimte. Er is een woonkamer, een zitkamer en dan wat vroeger de keuken was.
En als het moet noch een groote tuinkamer. U mag ten alle tijden komen
bezichtigen".
Wie er, na Niekerks verhuizing naar de Bezuidenhoutseweg
331, woont, is Johannes Pieter Cornelis de Kriek en zijn gezin. Het is een van zijn koks. Nog
geen maand later hoort Pieter dat er van gemeente-wegen geen bezwaren zijn: 'want de woning blijft aan de betrekkelijke bepalingen der bouw- en
woonverordening voldoen'.
Ondertussen zit er behoorlijk de klad in de groei aan
Haagse woningen. Bouwkundige Albertus van der Zwan (hij woont op de Ieplaan 93)
heeft op 9 januari 1923 toestemming gekregen om 17 percelen aan AN 717 aan te
bouwen, maar ziet daar - vanwege het winstperspectief - vanaf. Zijn vergunning
wordt op 5 oktober 1923 ingetrokken. Het duurt tot september 1925 voordat
er nieuwe plannen ontstaan. Architect Hermanus Jan de Haas (35 j.) uit de
Lijsterbesstraat 177 ontwerpt een huizen- en winkelblok voor AN 601 en AN 825
(hoek Ahornstraat). De bouw ervan
is in handen van timmerman en aannemer Hendricus van Gent uit de Antonie
Heinsiusstraat 84 in Den Haag. Het aanbouwen aan AN 718 gaat iets vlotter. In mei 1917 staan er vier benedenwoningen en acht etagewoningen.
Cuisinier Niekerk verkoopt AN 717 en AN 718 in 1936 aan Sibbeltje van der Meulen. Zij is de weduwe van Dirk Stronck Dzn, die als directeur van de NV Machinefabriek Katendrecht - hij neemt die rol over als zijn vader Dirk Stronck op 2 september 1920 op 77-jarige leeftijd overlijdt - geen slechte zaken heeft gedaan. De vrouw, die inmiddels in Zeist woont, kiest er in 1965 op 85-jarige leeftijd voor om de twee panden te splitsen in zes appartementen. Kadasternummer AN 717 wordt dan AN 4936 A1/A2/A3 en AN 718 wordt AN 4937 A1/A2/A3. In 1967 wordt besloten de appartementen van de hand te doen.
© Haags Nieuws Bureau 2016
Cuisinier Niekerk verkoopt AN 717 en AN 718 in 1936 aan Sibbeltje van der Meulen. Zij is de weduwe van Dirk Stronck Dzn, die als directeur van de NV Machinefabriek Katendrecht - hij neemt die rol over als zijn vader Dirk Stronck op 2 september 1920 op 77-jarige leeftijd overlijdt - geen slechte zaken heeft gedaan. De vrouw, die inmiddels in Zeist woont, kiest er in 1965 op 85-jarige leeftijd voor om de twee panden te splitsen in zes appartementen. Kadasternummer AN 717 wordt dan AN 4936 A1/A2/A3 en AN 718 wordt AN 4937 A1/A2/A3. In 1967 wordt besloten de appartementen van de hand te doen.
© Haags Nieuws Bureau 2016