Een blijvend streven
naar schone straten
Den Haag – Milieubewust. ’s Gravenhage is het eigenlijk
altijd geweest. Al meer dan een eeuw wordt de stad gekenmerkt door dat streven
naar netheid, mogelijk ingegeven door de Koninklijke band. Aan het begin van de
vorige eeuw onderstreept de Hagenaar het slagen van die poging door aan te
geven dat de dienst openbare reiniging zijn werk op uitstekende wijze verricht.
Zelfs vanuit het buitenland wordt er met jaloerse blikken gekeken naar de degelijke
inrichting ervan.
Dat neemt niet weg, dat er in de gemeenteraad wel eens een
discussie ontstaat. Zo is er het ophalen van huisvuil uit hofjes als twistpunt.
Een deel van de raad vindt dat de vuilnisophaler ook daar tot aan de deur moet komen,
een ander deel van de leden meent dat alles bij het oude moet blijven. Het
betreden van de hofjes – Den Haag telt er aan het begin van de twintigste eeuw 650
met 9500 percelen – neemt te veel tijd in beslag. Tijd die er, in verband met andere
werkzaamheden van de vuilnisophaler, niet is. En behalve dat die bewoner het
gewend is om zijn vuil aan de openbare straat te zetten, kan er bijvoorbeeld ook
geen onenigheid ontstaan met een eigenaar die de reinigingsdienst geen
toestemming geeft het hofje te betreden.
De nieuwe deksel van de Haagse papierbak. Tekening: archief. |
In oktober 1911 speelt een andere zaak. Een onderzoek heeft uitgewezen dat de Hagenaar niet blij is, of liever 'erg ontevreden', met de ijzeren papierbakken die zijn te vinden in onder meer de Scheveningse Bosjes. Een mooi ontwerp en handigheid in gebruik ontbreken. Als alternatief wordt de uitgeholde boomstam aangedragen zoals die op sommige plaatsen in het buitenland is te vinden. De directeur gemeentewerken Isaac Anne Lindo (roepnaam Jack) voelt daar niets
voor en oppert, in samenspraak met de directeur gemeenteplantsoenen Pieter
Westbroek (in 1926, twee jaar na zijn overlijden, wordt als dank voor zijn zorg
voor parken en plantsoenen het Westbroekpark naar hem vernoemd), om een nieuwe
papierbak te ontwerpen. De gemeenteraad stemt daar in februari 1912 mee in,
maar stelt wel als eis dat de bovenkant ‘nader moet zijn uitgewerkt’. Kort
gezegd: er wordt aan een papierbak gedacht met spits toelopend dak ‘teneinde te
voorkomen dat het voorwerp als zitplaats wordt gebruikt’.
Rotzooi
Om enig idee te krijgen wat er in Amsterdam en Rotterdam is
ingezet om de rotzooi van de straat te houden, wordt door de directeur gemeentewerken
in beide steden informatie opgevraagd. Het resultaat valt bij zowel Lindo als Westbroek niet echt in de smaak. Zo heeft Amsterdam, bij wijze van proef, manden in gebruik. In een begeleidend schrijven laat de directeur der stadsreiniging
weten dat ze tot dusver weinig succes opleveren in de hoofdstad.
In Rotterdam wordt gebruikgemaakt van papierbakken
De Rotterdamse papierbak. Tekening: archief. |
Gesteund door de opzichter-boekhouder der algemene begraafplaats,
die zijn zinnen heeft gezet op twee papierbakken, dienen beide directeuren een
voorstel in bij het college van burgemeester en wethouders. “Kan er niet worden
nagegaan of er voor de papierbak een model is te ontwerpen dat meer in overeenstemming
is met het voor dat object te bezigen materiaal, waarbij zorg wordt besteed aan
een spits toelopend dak”, aldus Jack Lindo.
De directeur krijgt toestemming. Gevolg is, dat hij eind
mei 1912 het College kan meedelen dat hij zeer tevreden is over het nieuwe
model. “Het is uitstekend uitvoerbaar in de te bezigen bouwstof namelijk
gegoten ijzer. Dat is hetzelfde materiaal als waarvan de thans gebruikte
papierbakken worden vervaardigd. Om het onmogelijk te maken ze als zitplaats te
gebruiken, zullen twee elkaar kuisende schuin oplopende ribben worden
aangebracht. De bak wordt voorzien van een losse binnenbak en is 112 centimeter
hoog”.
Wat volgt is de opdracht aan directeur Lindo en Westbroek uit te
zoeken hoeveel van die nieuwe bakken vooralsnog voor de Residentie nodig zijn
en welk prijskaartje daar aan hangt. De gebruikelijke weg wordt ingeslagen wat
betekent dat er op 5 september van dat jaar een openbare aanbesteding
plaatsvindt voor de vijf benodigde exemplaren. Daarop wordt door vier bedrijven
gereageerd. De laagste inschrijver is Nicolaas van Roon, in Delftshaven bekend
als ‘de smid’. Hij vraagt 340 gulden (154 euro). Daarbij zijn volgens zijn
schrijven veertig stuks moerbouten van vloei-ijzer inbegrepen. Bovendien levert
hij de bakken af bij de door de gemeente aan te wijzen plantsoenen. Een probleem
waar de gemeente tegenaan loopt is, dat zijn biljet met de aanbieding is
ontzegeld. Bovendien noemt hij geen borgen, waardoor Van Roon eigenlijk niet
kan meedingen naar de opdracht. De daarop volgende leverancier is de N.V.
Stoomsmederij
en Machinefabriek 'Maassluis'. Het biljet van die maatschappij voldoet wel aan de voorschriften, maar de prijs ligt 55 gulden hoger namelijk op 395 gulden. Nummer drie is Cornelis Koop uit Scheveningen. Hij vraagt 410 gulden. En de laatste en duurste is Pieter Kraayeveld. Hij levert de bakken voor 485 gulden. De conclusie luidt, dat Den Haag ze eigenlijk niet kan laten maken.
en Machinefabriek 'Maassluis'. Het biljet van die maatschappij voldoet wel aan de voorschriften, maar de prijs ligt 55 gulden hoger namelijk op 395 gulden. Nummer drie is Cornelis Koop uit Scheveningen. Hij vraagt 410 gulden. En de laatste en duurste is Pieter Kraayeveld. Hij levert de bakken voor 485 gulden. De conclusie luidt, dat Den Haag ze eigenlijk niet kan laten maken.
Zuinig als de Residentie immer is, heeft ze namelijk
maar 275
gulden gereserveerd voor het vervaardigen ervan. “Het feit dat de inschrijvingen belangrijk boven de begroting blijven, schijnt het gevolg te
zijn van tijdelijk zeer druk werk aan de gieterijen. Het zal daardoor ook niet
mogelijk zijn onderhands een lagere prijs te bedingen”, aldus directeur Jack Lindo.
De Haagse papierbak. Tekening: archief. |
Na wat aanpassingen aan die begroting, waarbij bijvoorbeeld het geld voor de bakken van de Algemene Begraafplaats tot 136
gulden wordt verhoogd, is er, ook gezien het positieve advies van de commissie
voor de plaatselijke werken en eigendommen, op 9 oktober 1912 alsnog de
toestemming. Van Roon, een van de oprichters van de Vereeniging voor Lager
Onderwijs
op Gereformeerde Grondslag te Rotterdam en in die kringen een geziene
persoonlijkheid, wordt gevraagd de papierbakken te vervaardigen. In een persbericht laat de gemeente echter weten de opdracht te hebben verstrekt aan
de N.V. Stoomsmederij en Machinefabriek ‘Maassluis’.
Afvalbak
Om dat streven naar netheid vol te houden, is het in de
loop der jaren niet bij die vijf exemplaren van de papierbak gebleven. Sindsdien hebben ontwerpers steeds opnieuw hun best gedaan om
handige, zij het kleinere en handzamere bakken te maken om het Haagse vuil van passanten te bergen. Zo wordt de hoge bak bedacht die, met of zonder dakje, wordt geplaatst, maar is er ook de hangende
afvalbak. Een van de hoogtepunten in het nieuw ontwikkelde streven om vuil te
scheiden, is de papierbak die in november 1980 in de stad wordt geïntroduceerd.
Wethouder Blankestijn plaatst hem in het centrum. Bijzonder aan deze uit de
kluiten gewassen bak is zijn functie als inzamelaar van oude kranten,
tijdschriften en karton. Den Haag is daarmee de eerste gemeente die daartoe
overgaat en mag niet veel later tevreden vaststellen dat het initiatief alom
wordt bejubeld. Dat ook de Hagenaar de mogelijkheid omarmt om op die manier van
zijn oude papier af te komen, blijkt twee jaar later. Cijfers geven aan, dat uit de
inmiddels 26 geplaatste bakken per week 10.000 kilo papier wordt opgehaald. Het
is reden niet te stoppen met het plaatsen wat betekent dat in mei 1984 de
honderdste papierbak wordt neergezet. Hij komt te staan op de hoek van de
Koningstraat en de Fagelstraat.
Inmiddels heeft niet alleen het papier zijn eigen bak
gekregen, maar zijn er voor allerlei producten eigen afvalcontainers in
gebruik. Het helpt het milieubewustzijn van de Hagenaar voeden en biedt de
gemeente bij de verwerking enige soelaas.
© Haags Nieuwsbureau 2022