zaterdag 17 augustus 2024

Jeneverfles

De jeneverfles en kindergeluk

door Hans Piët

De bundel met liedjes waarin alcohol
een centrale rol speelt.
Foto Hans Piët
DEN HAAG
– Soms biedt het Haags Gemeentearchief een onverwachte verrassing. Deze keer dook er tussen de vergeelde, soms behoorlijk aangetaste papieren, een smetteloos boekje op dat direct nieuwsgierig maakte. Reden: het ging om een liederenbundel van de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken. De eerste gedachte die dan opkomt is, wat heeft het een met het ander te maken!
Nader onderzoek leek niet meer dan gepast en leverde een vrolijke inhoud op, of is serieuze een betere omschrijving. Het boekje draagt titels als ‘Wat drijft u’, waarin door Tine wordt verwoord: ‘Gij strijders tegen sterken drank, wat drijft u allen voort? Uw woord wordt toch met vollen ernst. Zo zelden aangehoord’. Of het door Jan Pieter Heije geschreven ‘De kroeg’: ‘Al in de Plantage daar is er een kroeg. Al onder de groene boomen. Daar drinken ze laat, daar drinken ze vroeg. Daar drinken ze nooit  haast jenever genoeg’. 
De liedjes zingen is geen probleem. Boven aan de pagina is aangegeven op welk wijsje dat kan. Voor het afgedrukte, door Carel Steven Adama van Scheltema geschreven ‘Weg met de kroeg’ is dit ‘Ik had een wapenbroeder’ en voor het vermelde door Otto Stellingwerf genoteerde ‘Niet drinken, niet schenken’ het deuntje ‘Boven de sterren of lijden en strijden’.
Het is het enige boekje met die strekking, dat door de vereniging is uitgegeven. Het succes ervan is terug te lezen in het aantal herdrukken. Hoewel hij nog zelden is te vinden – wat invloed heeft op de marktwaarde - past het in het assortiment aan geschriften dat door de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken werd verspreid. Deze op 12 september 1842 opgerichte club bracht ook het weekblad 'De Blauwe Vaan' uit. Dit schrijven heeft van 1903 tot 1962 bestaan. In 1914 ging het om een oplage van ruim een miljoen exemplaren. Een abonnement voor leden bedroeg 55 cent, niet leden betaalde f 1,20. Uitgever was Jacob Kuiken jz., woonachtig in St. Annaparochie (Friesland). Deze boekhandelaar, die in 1861 uitbreidde met een drukkerij, gaf ook prentbriefkaarten, toneelspelen als De Doktersvrouw van Adriana Frank-Nort en geschriften als ‘Het ontstaan en de wereld der vereeniging te St. Jacobi-Parochie’ van Jan Abrahams Stap uit. Kuiken, die vele jaren in het hoofdbestuur van de alcohol-bestrijdende club zat, overleed op 28 november 1928 op 83-jarige leeftijd in Vrouwenparochie. Naast De Blauwe Vaan liet de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken het maandschrift Onze gids verschijnen. Voor een abonnement moest 90 cent worden neergeteld. De uitgave van de liederenbundel bedroeg 6 cent. In ’s-Gravenhage was hij te krijgen bij Auwerda Mol. Zij had een winkel in kantoor- en schoolbehoeften aan de Zuid-West-Buitensingel 110.
 
Willem Egeling
 
De Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken kwam tot stand onder de naam Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Sterken Drank. Initiatiefnemers waren de arts en voorzitter Willem Egeling (1791-1858) uit Haarlem, de secretaris ds. Theodorus Cornelis Reinier Huydecoper, predikant in Den Haag en Johannes Stuart, grondbezitter in Velzen. Koninklijke goedkeuring volgde bij besluit van 4 april 1844 (Staatsblad nr. 62). Als bijzonderheid mag hier worden vermeld dat het verzoek tot oprichting door Huydecoper persoonlijk aan koning Willem II werd overhandigd. Het was de oudste drankbestrijders-vereniging van ons land. Ze werd ook wel De Blauwe Knoop genoemd omdat de kleur blauw overal, zoals in haar vlaggen, terugkwam. De contributie bedroeg 1 gulden. Later volgden er meer verenigingen. Een ervan was de Nationale Christen Geheelonthouders Club van de Haagse theoloog Carel Adama van Scheltema. Deze ijverige promotor van volkszang trok ten strijde tegen alles wat de beleving van het evangelie in de weg stond. Op de eerste plaats betrof dat het drankmisbruik. Voor Carl zijn eigen vereniging oprichtte, was hij een aantal jaren lid van de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Sterken Drank. Hij sloot zich in 1844 aan, kwam niet veel later in het bestuur, werd in 1861 geheelonthouder en moest in 1881 enigszins teleurgesteld vaststellen, dat zijn ideeën niet werden verwezenlijkt. Er was nog altijd sprake van een groeiend aantal misstappen bij zowel oud als jong middels een glaasje te veel op. Reden om in hetzelfde jaar zijn eigen vereniging te starten. Adama van Scheltema bleef tot zijn dood in Arnhem, op 12
augustus 1897 op 82-jarige leeftijd, voorzitter.
Met de groei in leden bij de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken, in 1914 was het officiële cijfer 19.000, ontstaan er onderafdelingen. In ’s-Gravenhage komt deze door middel van een raadsbesluit van 14 november 1904 (bijlage nr. 749 sub. III) tot stand. Deze afdeling krijgt haar koninklijke goedkeuring op 16 november 1907 (Staatsblad 43) en gaat vervolgens door het leven als Den Haag II der Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken. Voorzitter wordt Feitze Mol (hij overlijdt op 2 juni 1916 op 67-jarige leeftijd), secretaresse is voor enige tijd Wilhelmina Maria Senechal. Haar huis aan de Delftschelaan 1a biedt ook onderdak aan de vereniging.
Een van de vooruitstrevende ideeën van de Haagse afdeling is het oprichten van een kinderclub onder de naam Kindergeluk. Doel is kinderen bekend te maken met het gevaar, dat schuilt in het gebruik van alcoholhoudende dranken. Ze tracht dat doel te bereiken door samenkomsten met kinderen. Tijdens die ontmoetingen moeten vertellingen invloed uitoefenen, maar spelen ook het leren van liederen en het vertonen van lichtbeelden een belangrijke rol. Uitgangspunt is steeds, dat het kind voelt welk een vijand alcohol is van het kindergeluk. 
Jan Pieter Heije schreef 'De Kroeg'.

Om ook de toetreding van arme kinderen mogelijk te maken, bij die volksklasse is het drankmisbruik veelal het grootst, wordt de contributie zo laag mogelijk gehouden. Hij wordt vastgesteld op 1 cent per kind per week. En dan ontstaat er een probleem, want met zo’n wekelijks inkomen is het onmogelijk een goede zaal te huren. Reden om eind november 1908 de gemeenteraad te benaderen. Daarbij doet de Haagse afdeling het dringende verzoek haar kosteloos een lokaal van de gemeentelijke bewaarschool aan de Voldersgracht toe te wijzen. De zaal moet wel anderhalf uur per week beschikbaar zijn en dan het liefst op dinsdag in de vooravond.
 
Vrijdagavond
 
Die laatste wens wordt niet ingelost. Er is alleen nog plaats op vrijdagavond van 6 tot half 8 in de avond. Met het oog op het doel van de vereniging zijn burgemeester en wethouders, samen met de Commissie voor de Plaatselijke Werken en Eigendommen, van oordeel dat er termen aanwezig zijn het verzoek in te willigen. Het gebeurt op dezelfde manier als bij raadsbesluit van 1 september 1908 is geschied ten behoeve van de afdeling ’s-Gravenhage van de Nederlandsche Onderwijzers Propaganda Club voor Drankbestrijding (Handelingen blz. 538 bijlage nr. 820). Zij mag ook een lokaal gratis gebruiken. De vergoeding van f 16,48, die ze krijgt in de kosten van verlichting en verwarming, het lokaal telt zes gaspitten, de gang er naartoe drie pitten, wordt tevens toegekend aan de kinderclub. Haar overeenkomst duurt vooralsnog een jaar, van 1 december 1908 tot en met 30 november 1909.
Uiteraard zijn er wel voorwaarden aan verbonden. Omtrent het schoonhouden van het lokaal en het aansteken van de kachel moet een regeling worden getroffen met het hoofd van de school, mejuffrouw Sabina Barendina Maria Crombet. Deze regeling wordt door het hoofd aan de goedkeuring van burgemeester en wethouders onderworpen. Eventueel toegebrachte schade aan het lokaal, de meubelen of leermiddelen komt ten laste van de gebruiker. Meubelen mogen niet uit het lokaal worden verwijderd zonder schriftelijke machtiging van het schoolhoofd. De gebruiker moet zorgdragen dat het lokaal behoorlijk wordt gelucht. Het is de gebruiker uitdrukkelijk verboden in het lokaal kinderen of volwassenen toe te laten uit een gezin waarin besmettelijke ziekte heerst. Gedurende de vakanties van de school mag van het lokaal geen gebruik worden gemaakt. Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het gebruik te allen tijde te doen beëindigen.
De 40-jarige mejuffrouw Crombet heeft bezwaren tegen de komst. Ze laat weten dat het lokaal dan vier dagen in de week wordt gebruikt, waardoor er geen tijd is om het naar behoren schoon te maken. Het helpt niet.
 
Jenever
 
Nog voor Kindergeluk van start gaat, wordt er al hard gewerkt om de sterke drank en dan met name jenever, te bestrijden. Het is de boosdoener in gezinnen die door de armoedige werkomstandigheden nauwelijks een inkomen hebben. Gevolg is, dat mannen in de drank vluchten, waardoor de financiële problemen zich nog hoger opstapelen. Een voorbeeld speelt zich op 7 mei 1883 af in de Haagse Spuistraat. Daar treft de 33-jarige hoofdagent Constantines Gerardus Radoux opnieuw de in zwaar beschonken toestand verkerende Hendrik David Theodorus Rombouts aan. Het is reden hem aan te houden ten einde hem naar het politiebureau te begeleiden. Maar bij zijn arrestatie geeft hij de hoofdagent twee slagen met z’n hand in het gezicht. Vervolgens begint hij de trappen, schoppen en bijten. Hij gaat op de grond liggen en vernielt ondertussen de zilveren fourragères van het uniform. Er is een 4e klasse agent en twee voorbijgangers nodig om hem in bedwang te krijgen. Een dag later blijkt Radoux zodanig tegen zijn benen te zijn geschopt dat hij buitendienst thuis zit. Op 17 september, tijdens de rechtszaak, weet Rombouts, een 19-jarige orgeldraaier die aan het Ledigerf 42 woont, zich niets te herinneren van zijn verzet. Hij krijgt 15 dagen celstraf opgelegd.
Dit voorbeeld is iets waar doctoren steeds opnieuw voor waarschuwen. Alcohol vermindert de zelfbeheersing, maar tegelijkertijd ook het scherpe waarnemingsvermogen en het zuivere oordeelsvermogen.
Tine is verantwoordelijk voor 'Wat drijft u'.

Met in het achterhoofd de spreuk het kind van heden, is de man van morgen, wordt door de verschillende verenigingen de strijd met alcohol en dan met name dranken als jenever, whisky en cognac aangebonden, om het kind te sparen.
De tweede helft van de negentiende eeuw had bewezen welke invloed ervan uitging. In die periode vierde het drankgebruik hoogtij. Een groot deel van de Nederlanders stond met alcohol op en ging ermee naar bed. Niet ondenkbaar was, dat het ook zijn schadelijke invloed deed voelen in het leven van het kind. Zo wees onderzoek uit dat het kind, dat al alcohol had geproefd, verontrustend groot was. Aangezien dit ook in klaslokalen merkbaar was, zagen de onderwijzers zich genoopt de strijd aan te binden. Uitgangspunt was een alcoholvrije opvoeding van de jeugd. Het was reden om de Nederlandsche Onderwijzers Propaganda Club voor Drankbestrijding te starten. Ze wist in 1901 het oordeel van ruim honderd doctoren te verzamelen. Die uitspraken kwamen in een brochure terecht die vervolgens op ruime schaal werd verspreid. Hierdoor werd voor veel ouders duidelijk hoe gevaarlijk het toedienen van alcohol is. De club gaf sinds 1909 ook een maandblad uit ‘Jong Leven’, vooral bedoeld voor leerlingen van de alcoholcursussen van de vereniging. In ’s-Gravenhage was er tevens een, naar het schijnt succesvol, Consultatiebureau voor Drankzuchtigen. Het was in eerste instantie gevestigd aan de Bilderdijkstraat 88, maar verhuisde later naar de Pansierstraat 22.      

Koningin Wilhelmina

Aan het begin van de twintigste eeuw is het hertog Hendrik van Meckelen die probeert het volk aan te sporen om tijdens de feesten ter gelegenheid van het huwelijk van hare majesteit koningin Wilhelmina (in 1901) geen sterke drank te nuttigen. Een jaar later krijgt de koningin het verzoek om tijdens haar verjaardagviering geen alcoholhoudende dranken te verstrekken aan militairen ter zee en te land. In 1906 is er een nationaal congres tegen alcoholisme en doen voorzitter Feitze Mol en secretaris Johannes Bink van de Haagse afdeling van de Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken, een beroep op de gemeenteraad aan de verkoop van dranken in kiosken en andere lokalen de voorwaarde te verbinden dat geen bier en andere alcoholica mag worden verstrekt. 

Zo werd de kleine tijdens een gezellig avondje deelgenoot van de alcohol.      Tekening: Cornelis Jetses.



    
In 1907 wordt aan Haagse kinderen een ritje met de (nog maar net rijdende) elektrische tram aangeboden. Bij thuiskomst in de tuin van het Geheelonthouders-koffiehuis houdt Mol een korte toespraak waarin hij wijst op al wat door de drankbestrijders wordt gedaan om kinderen een afkeer van alcoholgebruik in te boezemen. Een honderdtal kinderen van arme ouders krijgt in februari 1908 een uitnodiging een genoeglijke avond in Ons Huis door te brengen. Er zijn lichtbeelden maar er is ook een tombola zodat iedereen met een stuk speelgoed naar huis gaat. Op provinciaal niveau wordt in juli 1913 vastgesteld, dat er niet voldoende termen zijn gevonden om de verbodsbepaling, betreffende het gebruik van sterke drank op provinciale werken, uit te breiden. ‘Werklieden zouden er allicht een onnodige plagerij in zien’, aldus een woordvoerder. Gedeputeerde Staten hebben niets toe te voegen aan deze uiteenzetting, zo blijkt. Zij verenigen zich met de strekking.
Het bestrijden van alcoholgebruik is nog altijd bezig, zij het niet op de intensieve manier waarop het in de negentiende en twintigste eeuw werd ondernomen. Een lichtpuntje voor velen was, dat op 1 januari 2014 de minimumleeftijd voor het nuttigen van alcoholhoudende dranken wettelijk werd verhoogd van 16 naar 18 jaar. Dat neemt niet weg dat met de komst van de Tweede Wereldoorlog het grootste deel van de verenigingen verdwijnt. De Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken gaat in 1962 op in de Algemene Nederlandse Drankbestrijders Organisatie. Hij bestaat nog steeds, maar telt niet meer dan een paar honderd, vooral oude leden.
 
© Haags Nieuws Bureau 2024